Een uurtje doelloos rondrijden op Zwift? Maico Voets rijdt liever een wedstrijd.
Tot een paar jaar geleden was Maico Voets’ relatie met de racefiets niet meer dan een gedwongen verstandshuwelijk. Wilde hij zichzelf als langebaanschaatser verbeteren, dan zat er niets anders op dan kilometers maken. “We ‘moesten’ verplicht fietsen voor de conditie en voor de anaerobe training. Dat ‘moeten’ was funest. Daarbij was ik nog jong en deed ik er weinig aan om het fietsen leuk te maken. Ik had slechts twee routes: een rondje Gooimeer en een rondje Eemmeer. Goed voor 35 en 50 kilometer.” Na zijn carrière als schaatser – hij nam twee keer deel aan het NK langebaanschaatsen – heeft hij de charme van het fietsen ontdekt. Hij reed diverse malen de toerversie van de Amstel Gold Race. Zijn fietsmaat inspireerde hem om in de donkere maanden van het jaar op de indoortrainer te stappen. “Hij vond dat geweldig. En ik zag al die ritjes natuurlijk voorbijkomen op Strava. Zonder dat ik het geprobeerd had, dacht ik: dat moet ik ook doen. Ik heb toen dezelfde smarttrainer gekocht en ben gaan Zwiften. Het was inmiddels al oktober. En ja, als mooiweerfietser ga je dan niet graag meer naar buiten.”
In de bijkamer van zijn oude huurhuis begon een virtuele ontdekkingstocht. “In het begin begreep ik er niet veel van, net zoals dat bij de meeste Zwifters het geval is. Je zet je fiets op zo’n ding, en dan ineens zie je je wattage in beeld. Interessant, maar wat kun je daarmee? Als ik nu terugkijk naar de waardes die ik toen trapte, denk ik: misschien was de kalibratie destijds niet helemaal goed. Ik trapte volgens m’n scherm weleens 400 watt gedurende twintig minuten. Nu red ik dat bijna. Pas toen ik een powermeter voor op mijn racefiets kocht, had ik door: er is iets mis, ik moet naar mijn indoortrainer kijken. Dat is een leercurve. Ik heb nu trouwens ook iets serieuzere spullen, van Wahoo.”
Wedstrijden rijden is er bij hem langzaamaan ingeslopen. “Nu starten er elke vijf minuten heel veel nieuwe events. Maar dat was in het begin nog niet zo. Toen ik begon, reed ik eerst zelf m’n rondjes: zo hard mogelijk in de getimede segmentjes op de heuvels rammen en klaar. Daarna kwam Zwift met de Tour de Watopia. Dat was iets groots. Er deden veel mensen aan mee, er waren klassementen. Zo ben ik er ook ingerold. Pas toen ben ik gericht gaan trainen, met schema’s van trainerroad. Eén of twee keer per week racete ik een wedstrijdje.” Inmiddels is hij niet meer weg te krijgen uit het virtuele wedstrijdcircuit. “Ik ga alleen naar buiten als het mooi weer is. Zijn de omstandigheden niet goed genoeg, dan heb ik met Zwift de next best thing. Vorig jaar zomer reed ik mee in de Beneliga, voor velen een alternatief voor de weggevallen wedstrijden als gevolg van corona. Maar ik kan je zeggen dat het geen lol is om zo diep te gaan en jezelf in het zweet te werken in een warm schuurtje. Als het slecht weer is, spring je heel gemakkelijk op de trainer. Dat is het fijne aan indoor rijden.”
Hij maakte vorig jaar naam in de Beneliga, een serie van zes wedstrijden. Hij won de eerste editie van deze virtuele etappekoers. Daarna volgde de Zwift NL League, het grotere broertje. Daaraan mochten enkel geselecteerde wegteams deelnemen, net als een drietal e-racingteams. Dutch Racing, de ploeg van Voets, was een van de uitverkoren e-racingteams. “Ik heb vroeger weleens een wedstrijdje op wielerbaan Sloten in Amsterdam gereden, maar nooit op de weg. Ik heb ook geen KNWU-licentie. Met Dutch Racing koerste ik met jongens die ik in het echt niet kende, maar we vormden wel een team op Zwift. Doordat we zo goed presteerden in de Beneliga, is het team groter geworden.”
“Wie zegt dat er geen motortje in mijn thuisfiets zat?”
Wenkbrauwen
Na vijf Beneliga-etappes volgde de zesde en laatste e-rit in de studio van eRacingTV, de organisator. Voor hem was dat een fijn moment. “De Beneliga was een vervanging van de Clubcompetitie. Daaraan deden veel wegrenners mee die elkaar goed kennen, maar mij niet. En dan win je ineens. Ik kan me voorstellen dat er wel wat wenkbrauwen omhoog zijn gegaan. Want wie zegt dat er geen motortje in mijn thuisfiets zat? Voor mij was het daarom heel fijn om in de studio, op een trainer die niet van mezelf is, te laten zien wat ik kan. Ik werd derde in de slotrit. Daar heb ik bevestigd dat mijn prestaties als niet-eliterenner geloofwaardig zijn.”
Keuzehulp Fietstrainers
Een trainer aanschaffen vergt enige verdieping. Hoe specifiek wil je trainen? Wat is je budget? En waar moet je allemaal rekening mee houden? FuturumShop is er om deze vragen te beantwoorden en jou te helpen bij het maken van de juiste keuze.
Nu bekijken
Door de goede Zwift-resultaten heeft hij wel wat ogen op zich gericht gekregen. “Hier en daar hebben ploegen geïnformeerd of ik ook ambities heb om op de weg te rijden. Maar nee, die heb ik niet. Ik heb hen allemaal gezegd dat het me heel leuk lijkt, maar dat ik het me niet kan veroorloven om m’n sleutelbeen te breken en dan zes weken m’n werk niet te kunnen doen. Ik refereerde ook aan een gewonnen criterium in Eemnes, bij mij in de buurt. Dat wordt niet door de KNWU georganiseerd, en dus mag ik daar ook aan meedoen. In 2019 ben ik heel vroeg gedemarreerd en ben ik nagenoeg de hele wedstrijd voor het peloton gaan rijden. Ik had geen zin om in een groepje over de klinkers te stuiteren. Nee, ik houd niet zo van de risico’s van het vak.”
“Het liefst rijd ik om te winnen. Die uitdaging maakt het voor mij leuk”
Hij heeft zeker in de herfst en winter een goed gevuld e-wedstrijdprogramma. “Als je het vergelijkt met anderen race ik helemaal niet zoveel. Het ligt ook een beetje aan wat voor wedstrijden het zijn. Rijden we met Dutch Racing bijvoorbeeld de Beneliga of de Zwift Racing League, dan kan ik er daarvan maximaal twee per week doen. Je rijdt dan immers een uur lang op of boven je FTP. Daar moet je gewoon een dag of anderhalve dag van herstellen. Buiten zo’n periode met grote wedstrijden om doe ik vaak wat miniwedstrijdjes waaraan vijftien tot twintig renners meedoen. Is gewoon leuk. Die kun je ook daags na elkaar doen.” Voordat hij van start gaat, kijkt hij goed waarvoor hij zich inschrijft. “Ik ben absoluut geen klimmer. Op Zwift moet ik het meestal hebben van m’n punch en sprint. Ik ben redelijk goed in korte wedstrijden, met powerstukjes van één minuut erin. Dus bij voorkeur heb ik kleine klimmetjes en uiteindelijk een groepssprint aan de meet. Daar ben ik het beste in. Bij een wedstrijd met daarin de Alpe du Zwift haak ik af. Ik rijd hem misschien wel, alleen is winst dan onmogelijk. Ik word dan al snel gelost en bungel ergens achteraan. Het liefst rijd ik om te winnen. Die uitdaging maakt het voor mij leuk.”
“Kleine klimmetjes en uiteindelijk een groepssprint aan de meet”
Het meest trots is hij tot dusver op zijn prestaties in de Zwift Racing League. “Je hebt daarvan een Pro-divisie en een Community-divisie. In het tweede seizoen heb ik een etappe gewonnen in de Pro-divisie, waarvoor ik me moest kwalificeren. Dat is echt het allerhoogste niveau op e-racinggebied. Die etappe ging over Richmond UCI Reverse, met korte klimmetjes waarop je een minuut tot anderhalve minuut moet stampen. Die zaten kort achter elkaar. We sprintten met een vrij grote groep om de winst. Het was daar een kwestie van goed timen en op de juiste manier de power-ups gebruiken.”
Maico Voets geeft tien tips om een betere Zwift-rijder te worden
1. RACE VAKER
Oefening baart kunst, ook op Zwift. In de eerste editie van de Beneliga reed ik de eliterenners eraf. Dat was niet alleen omdat ik in orde was, maar ook omdat anderen het spelletje nog niet zo goed kenden. In het tweede seizoen zag je al dat het een stuk moeilijker werd om te winnen. Misschien trap ik met deze tip een open deur in, maar het is wel zinvol om vaker te racen als je jezelf wil verbeteren.
2. ZORG VOOR VOLDOENDE KOELING
Koeling en drinken zijn ook in de winter heel belangrijk. Als je in een kleine ruimte zit, kan het heel snel heel warm worden. Wordt het te warm, dan ontploft je hoofd. Ik zet daarom altijd een simpele ventilator voor me neer. Die kan redelijk hard blazen. En ik heb drie of vier bidons met water naast me staan die ik over me heen kan gooien. Die koeling scheelt echt een heleboel.
3. KIES EEN GESCHIKTE WEDSTRIJD
Parcourskennis is heel belangrijk. Kies ook een wedstrijd die bij je past, waarin je goed uit de voeten kunt. In een wedstrijd met veel hoogtemeters heb ik niet veel te zoeken. Daarentegen weet ik wel dat mijn lichaam prima in staat is om een minuut lang vol power te leveren op hellingen. Dan moet je een wedstrijd uitzoeken met niet al te lange hellingen. Dan kun je anderen daar proberen te lossen.
4. POWER-UPS OP HET JUISTE MOMENT
Tijdens een koers krijg je power-ups, een soort prestatieboosters. Je verzamelt ze als je onder een boog doorrijdt. Het veertje maakt je kort lichter, het helmpje maakt je even aerodynamischer en de burrito zorgt dat je tien seconden geen slimpstream genereert. Met de spatiebalk of de Companion- app activeer je de power-ups. Kweek ervaring in het juist inzetten daarvan. Met name in de sprint is dat belangrijk. Het komt voor dat iemand anders het helmpje vrij vroeg inzet. Dan ben je geneigd om ook te klikken. Als je voor jezelf heel goed weet wanneer je hem moet inzetten en durft te wachten, dan heb je aan het einde van de sprint nog het voordeel dat jouw power-up werkt. Dat is een stukje ervaring. Je moet het zo timen dat de power-up verbruikt is als je op de streep bent. Dan kun je er in de laatste vijftig meter nog net voorbij vliegen.
5. DE JUISTE POSITIONERING
Wat je vaak ziet is dat mensen in de finale aanloop naar de sprint, in de laatste acht tot vierhonderd meter, net iets te ver van voren zitten. Ze rijden daar op kop of in tweede of derde positie. Tenzij je by far de sterkste bent, moet je beseffen dat je dan niet gaat winnen. Want de concurrenten maken daar gebruik van jouw slipstream en komen er vrij gemakkelijk overheen. Wat ik altijd doe: ik probeer in positie acht tot tien te blijven in de voorbereiding op de sprint. Daarvoor houd ik het scherm aan de rechterkant goed in de gaten, want daarop zie je hoe hard iedereen om je heen trapt. Hoe vaker je het doet, hoe beter de positionering zal gaan.
6. ANAEROBE TRAINING
In wedstrijdjes zijn er altijd selectiemomenten waar het echt even hard gaat en waar je ver buiten je comfortabele zone moet. Dat moet je trainen door veel wedstrijden te rijden. Of je voert trainingen uit met bijvoorbeeld blokken van dertig om dertig: dertig seconden rijd je ver boven je FTP, gevolgd door dertig seconden rust. Dat doe je zes tot acht keer. Anaerobe trainingen in je schema integreren dus. Zo kun je dieper in het rood gaan. Je hebt op Zwift altijd zo’n mooie grafiek. Aan de hand van de kleur kun je zien in welke zone je traint. Die kleur moet dus rood zijn.
7. ANTICIPEER OP HET PARCOURS
Als je weet dat je niet goed bent op een klein klimmetje, dan kun je proberen om daarvoor al weg te rijden. Het kan zijn dat dat je tien seconden voorsprong krijgt van de groep, wat net genoeg is om dat ene klimmetje te overleven. Anticiperen is wat je op elk stuk van de route moet doen. Bij elke procent omhoog, weet je dat andere Zwifters gas gaan geven.
8. SOBERE WEDSTRIJDSTIJL
Als je wilt winnen, moet je saai racen. Dan moet je niet aanvallen, geen gaten dichtrijden. Bij voorkeur houd je je zo veel mogelijk schuil in het peloton en spaar je zo veel mogelijk krachten voor een laatste punch of sprint. Het is vaak een afvalrace op Zwift: één voor één wapperen de concurrenten eraf. Als jij er nog bij zit op het einde, en je hebt je het minst ingespannen, dan heb je de meeste kans om te winnen.
9. KEN JE KRACHTEN
Ken jezelf, weet wat je kan. Heel veel mensen die gaan Zwiften weten niet wat hun FTP is, terwijl dat wel heel belangrijk is omdat je anders misschien dingen gaat doen die je helemaal niet kan. Je gaat bijvoorbeeld een te hoog wattage rijden op een moment dat het niet moet. In Zwift kun je heel gemakkelijk FTP-tests uitvoeren.
10. PASSENDE UITRUSTING
In Zwift heb je onder meer klim-, aero- en tijdritfietsen. Welke fiets kies je? Vaak wordt daar gemakkelijk overheen gestapt. Ik heb vrienden gehad die wedstrijdjes gingen rijden op tijdritfietsen. Maar daarmee kun je niet gebruikmaken van de slipstream van anderen. Het maakt voor het programma dan niet uit of je solo rijdt of in een peloton. Voor je het weet ben je gelost. Ga je klimmen, dan wil je een lichte fiets. Wordt het een sprint, dan wil je een snelle fiets. Voorafgaand aan wedstrijden hebben wij vaak hele discussies over de fiets die het beste is voor die race.
Ben je geïnspireerd geraakt door het verhaal van Maico Voets? Alles over indoor fietsen vind je hier!
Tekst: Rik Booltink
Fotografie: Gijs Ferkranus
FuturumMag.18
Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.18, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.