Dit is een lofzang op de Ronde van Lombardije. De najaarskoers waarin alles samenkomt waaraan we ons als mensheid vasthouden in het leven.
Tekst Thomas Sijsma, Fotografie Clemens Rikken, Cor Vos
Het is de laatste dag van de vakantie, doorgebracht in de aangenaam strelende zon op het meest idyllische plekje aan de kust, terwijl weken van kantoorwerk onder tl-licht in het vooruitschiet liggen. Het is de laatste slok van de smaakvolste espresso die je ooit geproefd hebt, met koppen vol goedkope automatenpleur als cafeïne-injectie in de periode hierna. Het is het bord spaghetti alia olio met grana padano dat je eet in het land van herkomst, bereid door een kok grootgebracht in de binnenlanden van Toscane, terwijl voorlopig aardappelen en een gehaktbal de culinaire hoogstandjes vormen. Het is op bejaarde leeftijd wachten op de dood, terugkijkend op een schitterend leven, terwijl je hoopt, gelooft en bidt dat er een hiernamaals is waar alles nog eens beleefd mag worden. Het is het omslaan van de laatste pagina in je favoriete boek van de enige schrijver die je echt in vervoering kan brengen, terwijl een vervolg nog niet aangekondigd is. Het is een nacht doorbrengen met het mooiste meisje uit Italië, niet wetende of beminnen ooit nog hetzelfde zal zijn. Het is de dag dat de hele groep vrienden bijeen is, een spaarzame gelegenheid op volwassen leeftijd, daarna uiteenspat en pas jaren later weer bijeen zal komen. Het is dat prachtige en onverwachte cadeau, dat je altijd al wilde krijgen, terwijl jouw verjaardag al bijna voorbij is. Het is het halen van de laatste trein, een meevaller omdat anders een nacht op een door God verlaten station de enige optie leek. Het is optimaal genieten van dat wat nog rest. Het is ‘La corsa delle foglie morte’, oftewel: ‘de koers van de vallende bladeren’, en die is nou eenmaal mooi. Het is de tekst uit de mond van Bauke Mollema, winnaar van de editie van 2019. Hij heeft vaak gelijk.
Dit is een lofzang op Lombardije, de Ronde van Lombardije. De najaarskoers waarin alles samenkomt waaraan we ons als mensheid vasthouden in het leven. Aan religie, aan de oogstrelende natuur, aan de omvangrijke geschiedenis, aan Italië, het mooiste land op aarde, aan eten en aan de koers. Want als ergens de koers als een heilige wordt aanbeden, dan is dat wel aan de boorden van het Comomeer. Dat gebeurt zelfs letterlijk in Magreglio, waar de route van de Ronde van Lombardije altijd langs zal komen. Het Italiaanse dorp ligt boven op de Colle del Ghisallo, die te fietsen is vanuit het mondaine Bellagio. Geen schrikbarende klim op papier: ruim negen kilometer rond de vijf procent gemiddeld. Maar net als in alle religies: wat op papier staat, is misleidend. Goed beschouwd is de Ronde van Lombardije in zijn geheel misleidend. Wat valt er aan het eind van het seizoen na alle grote rondes, het WK en de voorjaarsklassiekers nog te winnen? Wie houd je voor de gek? Renners zien er afgepeigerd en uitgepierd uit, er hangt nog minder vet aan het lijf dan in de Tour de France. Ergens verwacht je dan mededogen voor elkaar, tot het startschot in het noorden van Italië valt en renners elkaar het snot voor de ogen rijden. Het is ook de misleiding van de Italiaanse gastvrijheid. Juist de bewoners van de laars vliegen er met een onwaarschijnlijke hoeveelheid bravoure en aanvalslust in. Toch schuilt in die misleiding de verleiding, want het laatste monument van het jaar winnen, betekent een winter vol zoete herinneringen.
Het laatste monument van het jaar winnen, betekent een winter vol zoete herinneringen
Lombardije wordt politiek gezien wel eens vergeten, in het wielrennen is dat zeker niet het geval. Kijk alleen al naar de namen die op enige manier te verbinden zijn met de regio. Luigi Ganna, de eerste winnaar van de Giro. Alfredo Binda, vijfvoudig Girowinnaar en drievoudig wereldkampioen. Felice Gimondi, drievoudig winnaar van de Giro. Claudia Chiapucci, Ivan Basso, Marco Pinotti, Eddy Mazzoleni. Het is slechts een nonchalante greep uit de coureurs die er hun hart hebben verloren.
Terug naar de Colle del Ghisallo. In dit geval kan ik met eigen benen spreken. Het is wederom misleiding in de puurste vorm. De klim van negen kilometer vanuit Bellagio aan het Comomeer, met de weerspiegeling van de bergen in het heldere water. Een loper van negen kilometer zou het zijn, vijf procent gemiddeld. In de realiteit blokkeren stukken van ruim 14 procent het draaien van de bovenbenen. En dan volgt later nog Muro di Surmano, de verschrikkelijke Muur waar Remco Evenepoel zijn bekken brak in de afdaling. De schoonheid van de vallende bladerenis in werkelijkheid veel wreder dan de naam doet vermoeden.
Raphaël Géminiani, wielrenner in de jaren twintig, waarschuwde er al voor. Hij wilde overal wel rijden, maar niet in Lombardije.
Wanneer een Fransman in mijn tijd zei.
Dat hij wilde meedoen aan de Ronde van Lombardije.
Zette iedereen grote ogen op.
Ze verklaarden hem voor gek of megalomaan.
Tegenover Géminiani staat Johannes Sigmond, beter bekend als de zanger met de naam Blaudzun, die naam is weer bekend van twee wielrenners: Michael en zijn vader Verner. Voor Sigmond gaan prosecco, Italiaanse gerechten, colberts boven bier, friet en oude kloffies, stuk voor stuk randverschijnselen van de Vlaamse voorjaarskoersen. Voor hem, en zoveel anderen, komen de liefde voor Italië, religie en koers echt samen. En dat is ook letterlijk zo, want boven op de klim naar het dorpje Magreglio, via de flanken van de Colle del Ghisallo ligt het absolute heiligdom van het Italiaanse wielrennen. In grote bewoordingen zou gesproken worden over een kathedraal, ware het niet dat het om een bescheiden bouwwerk gaat. Renners passeren de plek elke Ronde van Lombardije. Het sanctuarium van Madonna di Ghisallo, de naam van de bedevaartsplek, maakt wielrennen goddelijk. Madonna van Ghisallo is van oorsprong de beschermheilige van de reizigers, door Paus Pius XII is die functieomschrijving uitgebreid met beschermheilige van de wielrenners. Stap na de klim Colle di Ghisallo in het kapelletje naar binnen en je ziet waarom.
De borstbeelden van Fausto Coppi, Gino Bartali en de eerder genoemde Binda zijn de poortwachters van de heilige grond. In de kapel een schat aan relikwieën. Fietsen, foto’s truien, trofeeën, gepresenteerd zoals alleen Italianen dat kunnen, van diezelfde Coppi en Bartali, maar ook van Eddy Merckx, van Hennie Kuiper, van Joop Zoetemelk, vrijwel van iedereen die op sacrale wijze aanbeden wordt door hen die in de koers geloven.
Het heilige der heilige is de fiets van Fabio Casartelli, de Caloi, rood met blauw, met een verbuiging die ontstond in 1995. Het is de fiets waarmee hij in de afdaling van Portet d’Aspet op 18 juli van dat jaar ten val kwam en overleed. De fiets als herinnering aan de wielrenner, aan een veel te kort leven en aan een zinloze opoffering. Het leven, de koers, de Ronde van Lombardije: ze zijn in gelijke mate misleidend, maar ook net zo prachtig dat we er zolang mogelijk proberen van te genieten.
FuturumMag.21
Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.21, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.