Ontdek je plekje | Exclusief interview Lars Boom

Gastblogger | 17 maart 2021

Lars Boom geniet op zijn gravelbike. “Je zit in de waan van het moment.”

In de garage van zijn Brabantse villa hangt de gravelbike aan de wand. In perfecte conditie. De kilometerteller is niet zo hoog uitgeschoten als precies een jaar geleden verwacht. Lars Boom (35) stond op het punt zijn opwachting te maken als wedstrijdrenner in de nog piepjonge gravelwereld. Maandenlang had hij ernaar toegewerkt, met duurtrainingen op ijzig koude winterdagen, sessies in het krachthonk en tempoblokken om het snelheidsplafond zo hoog mogelijk te houden.

“De switch naar gravel was dé manier om mijn sportieve carrière een logisch vervolg te geven. Ik heb altijd veel gecrost en op de mountainbike gereden. En toen kwam het gravelen op. Ik ben het zelf gaan proberen en dacht: dat past bij mij. Het was de bedoeling om, gesteund door Giant, alle grote gravelevents af te gaan. Ik zou meedoen aan de Gravel Epic-serie en beginnen in Marrakesh. Gevolgd door gravelevents rond de Etna, in Slovenië en in Girona. Er stond ook nog een maand in de Verenigde Staten gepland, met onder meer de Dirty Kanza. Het ging me echt om het wedstrijdaspect. Aan het einde van m’n wegcarrière was ik nog erg competitief, zeker in kleinere wedstrijden. Ik wilde op die basis voortborduren.”

Lars Boom

Geboortedatum: 30 december 1985
Geboorteplaats: Vlijmen
Ploeg: Kwam als wegrenner uit voor Rabobank, Belkin, Astana, Team LottoNL-Jumbo en Roompot– Charles
Huidig beroep: Ploegleider Liv Racing (UCI Women’s World Team)
Mooiste overwinningen: Etappezeges in de Tour de France (2014) en Vuelta a España (2009). Wereldkampioen veldrijden (Treviso). Werd in 2018 Europees Kampioen beachracing. Pakte in 2008 de Nederlandse titel op de weg en in het tijdrijden.

Het coronavirus besliste anders. Er ging rigoureus een dikke, vette streep door alle uitgekozen gravelwedstrijden. En dus was hij ongepland en ongewild topsporter-af. Boom verzette de bakens en kreeg halverwege het jaar een rol als Performance Manager in de staf van het huidige Liv Racing. Bij die dameswielerploeg is hij inmiddels opgeklommen tot ploegleider. Op de achtergrond bleef hij al die maanden fanatiek rondrijden op zijn gravelbike. En genoot hij volop. Meer dan hij misschien wel in alle profjaren daarvoor had gedaan. “Ik ben zelf lekker tochten gaan maken. Over paadjes die je normaal niet zou rijden met een wegfiets of mountainbike. Bij een training op de racefiets heb je van tevoren vaak een trainingsplan. En op de mountainbike rijd je meestal een route. Met een gravelbike heb ik veel meer het idee dat je in de waan van het moment zit. Op het allerlaatst besluit je ergens links- of rechtsaf te gaan. Gewoon omdat het kan. Je rijdt rondjes van tachtig tot honderd kilometer in de thuisomgeving en denkt: verrek, hier ben ik in de vijftien jaar van het prof-zijn nog nooit geweest. Het is een soort ontdekkingstocht.”

Ploegleider bij Liv Racing

Als je Lars Boom een jaar geleden had gezegd dat hij nu ploegleider zou zijn, dan had hij het waarschijnlijk niet geloofd. Toch zit hij dit seizoen achter het stuur van de ploegleiderswagen. Bij Liv Racing, een van de twee Nederlandse WorldTour-damesploegen, heeft hij onderdak gevonden. “Geloof me, van deze groep ga je horen. Het ambitieniveau is torenhoog en kwaliteiten zijn er volop, heb ik ervaren op ons trainingskamp in de voorbereiding. Lotte Kopecky, bijvoorbeeld, heeft alles in zich om een volgende stap naar de wereldtop te zetten – als ze daar nog niet toe behoort. Andere van onze talenten kunnen rijpen en krijgen alle ruimte om zelf kansen te pakken. We gaan voor een aanvallende, attractieve koersstijl.”

“Op het allerlaatst besluit je ergens links- of rechtsaf te gaan. Gewoon omdat het kan”

Als zich dit jaar opnieuw kansen voordoen om een gravelevent te rijden, dan zal hij die vast en zeker grijpen. Het is vooral een kwestie van afwachten hoe snel de evenementenkalender zich weer vult met aanbod. En aftasten hoe hij het gravelen kan combineren met zijn job als ploegleider. Vast staat dat de typische gravelscene volop elementen bevat die passen bij zijn vrije karakter: de prettige combinatie van eerst inspanning en dan ontspanning – een biertje en een warme hap na afloop – trekt ook hem aan. Hij hoeft zich niet meer in een te strak keurslijf te persen, zoals een broodrenner dat vaak wel moet. “Als je beroepsrenner-af bent, blijf je natuurlijk fietsen. Maar je gaat zeker ook andere dingen opzoeken. Een keer op een terrasje blijven zitten, een biertje pakken of lekker thuis met z’n allen barbecueën, bijvoorbeeld. Het zijn van die dingen die je als prof niet zo snel doet. Het is mooi om het verleden als renner en de goede conditie met dit soort dingen te combineren. Al mag het niet de overhand nemen. Want op belangrijke momenten, als het moet, wil ik gewoon een prestatie neerzetten. Dat zit nou eenmaal in me. Is de aard van het beest.”

“Als het moet, wil ik gewoon een prestatie neerzetten. Dat zit in me. Is de aard van het beest”

Hij noemt de namen van Peter Stetina en Ted King, dominante figuren in het gravelbiken. Of hij ze ooit zou kunnen verslaan, kan hij moeilijk zeggen. Hij heeft nog nooit tegen ze gestreden. “Je moet er echt voor trainen om het die gasten lastig te maken. Het valt of staat met conditie en voorbereiding. Ik denk wel dat ik ver zou kunnen komen als ik er echt voor ga. Ik bedoel: de basis is er. En ik heb een crossverleden, dus qua techniek zit het wel goed. In veel grote wedstrijden zijn het niet alleen lange gravelpaden. Soms zijn het ook kleine technische stukken waarbij je je voordeel kunt doen met je verleden. Ik ben eigenlijk best wel benieuwd hoe ver ik kan komen in een Belgian Waffle Ride en Dirty Kanza.” Of het ervan komt? “Wie weet. Ik ben in ieder geval lekker in training. Want als ploegleider van Liv Racing wil ik af en toe met de meiden kunnen meefietsen – en er zeker niet afgereden worden. Buiten dat wil ik gewoon lekker fit blijven. Dat is een vereiste, ook voor het functioneren in m’n dagelijks leven. Komen er evenementen en ik ben thuis, dan is de kans groot dat ik ze ga meepakken. Alleen is te ver vooruit plannen zo lastig geworden, alles is onzeker. Ook voor organisatoren. Hopelijk komt er straks weer een evenement op m’n pad waarvan ik zeg: dat is wel iets voor mij.”

LOONSE EN DRUNENSE DUINEN | “In de driehoek Tilburg-Eindhoven-Den Bosch ligt een heel mooi gebied waar je super kunt gravelen, heb ik ontdekt. Daar rij ik veel. De kans zit erin dat ik daar in de toekomst zelf iets ga organiseren. Een leuk evenement, bestaande uit een zelf uitgetekende tocht, aangekleed met een programma. Ik zou voor zo’n tocht zeker de randen van de Loonse en Drunense Duinen opzoeken. Dat moeten beslist meer mensen zien. Voorwaarde is wel dat het voor mensen gemakkelijk moet zijn om te kunnen rijden.”

VOOR MANNEN ÉN VROUWEN | “Als je naar de gravelscene kijkt, dan komen er ook regelmatig vrouwen voorbij. Tegen iedereen die twijfelt zou ik willen zeggen: probeer het. Ik merk ook dat het bij ons in de ploeg leeft. Heel veel meiden rijden ’s winters offroad. Het lijkt me wel wat om buiten het seizoen een keer met de groep naar Amerika te trekken. Of naar een andere plek waar echt een aansprekende gravel ride wordt gehouden. Is gewoon leuk.”

AGRESSIEF OF LUI | “Slechte fietsen worden er eigenlijk niet gemaakt. Maar het is wel belangrijk dat je precies de goede eruit haalt die past bij jouw gebruik. Ik gravel nu vaak met een crosser, omdat
die voor mij net wat agressiever is. Veel typische gravelfietsen zijn gemaakt voor comfort. Ze zijn wat ‘luier’, bedoeld om lange ritten te maken. Is heel prettig voor een grote groep, maar misschien
niet als je wat meer actie wenst. Ik zie verder veel gravelbikes met een klein voorblad. Voor mij – en ik denk ook voor vele anderen – is dat in Nederland niet wenselijk. Een enkel voorblad en achter een
pion met een groot bereik zijn wellicht beter. Daarmee kun je praktisch overal uit de voeten.”

NIET TE HARD, NIET TE ZACHT | “Je banden zijn ontzettend belangrijk. Rijd je met een crosser, dan passen daar vaak banden van 35 of 36 millimeter in. Op een gravelbike kun je breder gaan, tot wel 40 millimeter. Het komt meer en meer voor dat gravelrijders voor een iets bredere band hebben dan achter. Daarmee trek je van voren net iets gemakkelijker een spoor en kun je achter gemakkelijker volgen. Let ook op de druk: niet te hard en zeker niet te zacht. Want je rijdt met de gravelfiets ook on-road. Daar kom je niet vooruit met een te lage spanning.”

AVONTUUR | “Bepakt met tassen op pad? Heb ik nog nooit gedaan, maar ik zie het wel zitten om dat een keer te doen. De fiets op, je belangrijkste spullen mee en dan onderweg een bed & breakfast bellen – een tent meesleuren gaat me nog wat te ver. Dan zou ik een rondje Nederland maken, met af en toe een uitstapje naar België en Duitsland. Het is nog wel een ver-weg-show, hoor. Maar het spreekt me aan. Ik heb ook weleens wat gezien van de Tough Thousand. Daarin rijd je zes dagen zo’n 160 kilometer met telkens tweeduizend hoogtemeters. Je bagage wordt mee verplaatst. Is voor het goede doel. Zulke dingen hou ik nu in de gaten. Dat biedt een mooi avontuur”

(6)

ja, op voorraad

Ben je geïnspireerd geraakt door het verhaal van Lars Boom? Alles over gravel vind je hier!

Tekst: Rik Booltink
Fotografie: Bram Berkien

FuturumMag.16

Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.16, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.

Lees verder