Liever geen regen | Exclusief interview Marco Verhoef

Gastblogger | 20 september 2022
NOS-weerman Marco Verhoef (51) is voor het interview niet met de fiets gekomen. Te druk. Hij arriveert bij hotel Van der Valk in Vianen in casual kleding. De locatie heeft hij zelf uitgekozen want ‘het is om de hoek’. Hij woont in de omgeving van Utrecht, waar hij ook zo’n drie keer per week op zijn Scott de nodige kilometers maakt. De man die in 2015 de Duidelijketaalprijs won, uitgereikt door het Taalcentrum van de Vrije Universiteit vanwege zijn voorbeeldige taalgebruik, is wel van plan om die middag nog even een rondje te gaan fietsen. Maar hij twijfelt, want er is kans op onweer.
Tekst Thomas Braun, Fotografie Ferdy Damman

Best handig dat je weerman bent. Jij komt nooit voor verrassingen te staan.
“Ach, wat is handig? Ik kan bij het plannen van een rit wat beter inschatten wat het weer doet. Maar verder? Ik kijk vaak hoe de wind staat, want ik fiets het liefst heen met wind tegen. Voor het gemiddelde is dat niet zo goed, want als ik eindig met wind tegen heb ik het rondje vaak sneller gereden. Ik denk dat dit met je spieren te maken heeft. Als die warm zijn gedraaid, hou je het wat makkelijker vol, met tegenwind. Ja, ik houd wel rekening met het weer. Van regen ben ik geen liefhebber. Het ligt er ook aan of ik een doel heb. Toen ik voor Alpe d’Huzes trainde, reed ik vaker en langer in de regen. Nu denk ik eerder: morgen weer een dag.”

Marco Verhoef racefiets

Je bent een mooi-weer-renner?
“Nee, niet zozeer. Ik heb weleens contact met journalist Marijn de Vries, die vroeger profrenner was. Zij zei tegen me: ‘Als je twijfelt, moet je altijd gaan.’ En zo is het ook. Ook als het regent. Toen ik tijdens Alpe d’Huzes voor de eerste keer omhoog ging, om half vijf ’s ochtends, regende het ook behoorlijk. Het was lekker koel, er hing veel zuurstof in de lucht, ik heb zalig gefietst. Ja, je wordt zeiknat, maar dat heeft ook wel iets heroïsch.”

Wat heb je met Alpe d’Huzes?
“Veel. Ik ben voor het eerst meegegaan in 2015, ik was de weerman voor de organisatie en deed wat radiodingetjes. Er gingen altijd vrijwilligers mee van de publieke omroep en die maakten reportages voor radio en televisie. Ik deed hoofdzakelijk het weer, maar omdat het zo low profile was kon je ook af en toe iets anders proberen. Dus stond ik af en toe een uurtje dj te spelen: een beetje aan de knoppen draaien en leuke plaatjes opstarten.”

“Ja, ik houd met wielrennen wel rekening met het weer”

Marco Verhoef, de dj?
“Nou, zo zou ik mezelf niet willen noemen, maar leuk was het wel. In dat eerste jaar maakte ik de sfeer mee waar iedereen het over heeft en die niet te beschrijven is. Ik zeg wel eens: als alle Nederlanders daar nou eens een keer naartoe zouden gaan, dan ziet ons land er daarna een stuk mooier uit. Want dan zijn mensen veel meer geneigd om iets voor een ander te doen, zonder dat er wat voor teruggedaan moet worden. Veel mensen houden zich ver weg van dit evenement want het gaat over kanker en daar hebben ze het liever niet over, waardoor het een taboe wordt. Daar op die berg ontkom je er niet aan en dat is prima. Ik heb door Alpe d’Huzes veel minder moeite om contact met mensen te maken die de ziekte hebben. Met een collega maakte ik in dat eerste jaar filmpjes die best grappig waren. Wij dachten: kunnen we dat wel maken? ‘Natuurlijk!’, zei een van de organisatoren tegen me, ‘dat hoort er gewoon bij’.”

Marco Verhoef racefiets

En vervolgens ben je Alpe d’Huez op gaan fietsen?
“Nee, in het tweede jaar heb ik met diezelfde collega afgesproken dat we hem gingen lopen. Met camera’s en interviewtjes onderweg, alles erop en eraan. Het plan was één keer, maar dat vond ik geen uitdaging. Sommige mensen hebben mij dit niet in dank afgenomen dat ik dat zei, maar een gezonde vent van mijn leeftijd moest dat ding toch drie keer kunnen doen. En dat gebeurde ook. En toen wilde ik hem ook fietsen. Ik heb tegen wat vrienden gezegd: jongens, we gaan de Alpe d’Huez beklimmen voor het goede doel. Leuk, zeiden ze. Gaan we doen. Maar toen de datum naderde, haakte de een na de ander af. Alleen mijn zwager en ik bleven over. Mijn vrouw stond helemaal achter het plan en vond dat ik moest gaan trainen. Ik zei: oké, maar dan ga ik meteen een racefiets kopen en dat wordt niet het instapmodel, want ik moest wel een goed schakelmechanisme hebben als ik die berg op zou gaan. Ik wilde ook niet meteen een topmodel kopen want ik moest wel bewijzen dat ik het waard was. In het verleden had ik ook weleens een fiets gekocht, daar reed ik een paar keer leuk op en daarna werd het minder en minder. Maar dat bleek dit keer niet het geval: ik ben door blijven fietsen.”

Hoe vaak zat je op de fiets om te trainen voor je grote doel?
“Drie keer in de week. Ik viel vijftien kilo af. Daar was het mij niet om te doen, maar het was wel een prettige bijkomstigheid. Nu zie ik er redelijk uit, er kan wel wat meer af, maar ik was destijds veel te zwaar. Toen ik begon met trainen dacht ik ook: lekker even gemiddeld 30 kilometer per uur fietsen. Nou, vergeet het maar. Ik kwam met mijn tong tussen de tandwielen met gemiddeld 22 thuis. Het heeft echt wel even geduurd voordat dát omhoog ging.”

Maar uiteindelijk kwam je wel drie keer boven?
“Ja, dat is me gelukt. Na die derde keer was het ook wel genoeg.”

Is dit je grootste wielerprestatie?
“Ja, dat denk ik wel. Hoewel… ik heb ook een tweedaagse toertocht gedaan, Spa-Sliedrecht. Eerst 130 kilometer door de Ardennen en de heuvels van Limburg, de volgende dag van Sittard naar Sliedrecht: 200 kilometer. Dat was ook wel een prestatie, vond ik. Toen ik aankwam stond er op Strava: 199,6 kilometer. Nee, ik heb bewust niet nog even 400 meter gereden, want er moet wat te wensen overblijven. Dit jaar ga ik voor de 200.”

Marco Verhoef racefiets

Je houdt het dus vol.
“Ja, al vind ik het geen kwestie van volhouden. Ik geniet er gewoon enorm van om op de fiets te zitten. Dat had ik ook al toen ik een jaar of negentien was. Toen kocht ik mijn eerste racefiets en met vrienden gingen we dan een paar keer per jaar met de trein naar Maastricht. Dan reden we dwars door Limburg over al die heuvels heen, ‘s avonds een happie eten en met stinkende kleren weer de trein in. Bij elk plaatsnaambordje trokken we een sprint, die ik steevast verloor. Ik had toen een Giant en we deden tochten van over de 100 kilometer. Maar op een gegeven moment kwam de klad erin.”

Want je ging werken…
“Ja, en ik ging studeren. Toen heb ik de Giant verkocht en jaren later een mountainbike aangeschaft. Ik dacht: die pak ik vast vaker. Maar daar zat ik ook maar twee keer per jaar op. En toen kwam Alpe d’Huzes en dat heeft me een boost gegeven. Ik rij vaak alleen en één keer in de week in een groepje op zondagochtend, zo’n 2,5 à 3 uur. Dan rijden we door de Alblasserwaard of de Bommelerwaard, net hoe de wind staat. Of we gaan naar Gouda. Je kunt alle kanten op hier.”

Wel weinig hoogtemeters daar. Ben je een klimmer?
“Dat weet ik niet. Als ik terugdenk aan de tijd dat ik negentien was, dan herinner ik me dat ik er in de sprint altijd uitgereden werd. Het korte, steile werk was ook niet mijn ding maar als het echt duursport werd, dus een lange klim, dan ging bij mij de diesel aan en kwam ik vaak als eerste boven. Ik ben geen echte klimmer maar als ik nog eens vijf of tien kilo afval, dan denk ik wel dat ik redelijk omhoog rijd.”

“Ik geniet er gewoon enorm van om op de racefiets te zitten”

Ben je een koprijder of een plakkertje?
“Dit jaar ben ik een beetje een plakkertje. Ik ben door een vriend gevraagd om in zijn groepje mee te rijden. En die jongens gaan nogal hard. Als hun gemiddelde onder de 30 is, zetten ze het niet eens op Strava. Soms kan ik even kopwerk doen maar ik ben al blij als ik ze bij kan houden. We reden laatst 80 kilometer met 32,1 gemiddeld. Dan gaan ze wel 40, 45 over de dijk, als het verkeer het toelaat.”

Over het verkeer gesproken: ben jij al eens moedwillig de sloot ingereden?
“Ik kan daar een boek over schrijven inmiddels. Het is soms echt niet leuk meer. Maar het heeft twee kanten: een wielrenner rijdt gewoon hard en de gemiddelde weggebruiker kan dat niet goed inschatten. De andere kant is: wielrenners hebben net zo veel recht op dat stukje asfalt als automobilisten en dat vergeet de autorijder soms. Ik rijd als automobilist ook veel defensiever sinds ik fiets. Ik kan veel beter inschatten wat wielrenners doen en hoe hard ze gaan, omdat ik zelf regelmatig op de racefiets zit. Maar je hoeft niet eens iets verkeerd te doen om ruzie te krijgen. Laatst reed ik in de polder en een auto scheerde rakelings langs me. Dan denk ik: moet ik nou echt in de sloot belanden omdat ik wielerkleding aan heb? Het eerste wat zo’n man denkt is: heb je weer zo’n wielrenner. Maar ja, nogmaals, die hebben net zo goed recht op dat stukje asfalt als hij.”

Marco Verhoef racefiets

Heb jij als bekende Nederlander extra last van agressie in het verkeer?
“Nee, ze herkennen mij niet als ik een bril en helm op heb. En dat is maar goed ook, anders wordt het misschien nog vervelender. Uiteindelijk ontstaan er wel discussies, want ik ben niet op mijn mondje gevallen en reageer soms instinctief als een auto mij zowat naar mijn grootje rijdt. Weet je, al zit de fietser fout: die automobilist heeft een moordwapen onder zijn kont. Die rijdt iemand dood als hij kwaad wil, een fietser niet. Ach, het slaat allemaal nergens op. Wees een beetje verdraagzaam naar elkaar, dan is er niets aan de hand.”

Waarom ben je weerman geworden?
“Ik ben er een beetje ingerold. Ik ging natuurkunde studeren, en daar volgde ik het eerstejaars keuzevak meteorologie. Dat vond ik interessant, het werd gegeven door leuke mensen, dan hobbel je een beetje mee. Uiteindelijk ben ik bij het KNMI gaan werken en ik vond vertellen altijd wel leuk, kon redelijk goed praten. Ik mocht het weer doen voor de radio bij RTV Utrecht en als er iets over het weer uitgelegd moest worden in talkshows, dan ging ik meestal. Zo zat ik aan tafel bij de ochtendshow van Dieuwertje Blok en bij Jos Brink moest ik een keer iets over gladheid vertellen. Toen ze bij de NOS iemand als achtervang voor Erwin Kroll nodig hadden, riep Erwin zelf mijn naam. Zo ben ik bij de tv gekomen.”

En een echte weerman is natuurlijk ook een vier-seizoenen-fietser?
“Nou, in de winter probeer ik wel buiten te fietsen, als het kan. Ik heb speciale winterkleding aangeschaft dus dat excuus dat het te koud is gaat niet meer op. Maar nooit voor tienen ’s ochtends of na vieren ’s middags. Dat vind ik in de winter niet te doen. Dan duik ik toch liever de sportschool in.”

FuturumMag.21

Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.21, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.

Lees verder