De wielerklassiekers vragen niet alleen veel van de renners. Ook het materiaal krijgt het nodige te verduren. Tijdens de voorjaarsklassiekers draaien de mecaniciens van de profwielerploegen overuren. Voor een overwinning hebben de renners goede benen nodig, maar net zo belangrijk is het materiaal. Dirk van de Ven, mecanicien bij Jumbo-Visma, vertelt over zijn koersdagen
Tekst Thomas Sijtsma Fotografie Bram Berkien, Cor Vos
Allereerst, hoe word je mecanicien bij Jumbo-Visma?
“Voor mij is het zeven jaar geleden begonnen. Ik werkte in een speciaalzaak met fietsen en wij kochten de overjarige materialen bij de profwielerploeg op. Zo ontstond het contact. Niet iedereen is er geschikt voor. Per jaar zit ik 160 dagen per jaar in het buitenland voor koersen en trainingskampen. Maar dat bevalt prima.”
Waar geniet je het meest van tijdens het werken?
“De hectiek in de auto tijdens de koers vind ik met afstand het mooiste. Eigenlijk is dat ook topsport: zo goed en zo snel mogelijk een renner van de ploeg helpen met problemen met de fiets. Dat is echt kicken als het lukt. Het kan heel stressvol zijn, maar met een beetje ervaring word je steeds rustiger. Hoe vaker je het doet, hoe sneller je erin wordt. Als de stress de overhand neemt, dan gaat het mis.”
Dat overkomt elke mecanicien wel eens, niet?
“Ik heb zelfs Dumpert een keer gehaald met een uitglijder. Tijdens een tijdrit vloog onze renner Gijs Van Hoecke (tegenwoordig bij AG2R, red.) uit de bocht. Het was heel glad. Ik sprong uit de auto en wilde hem helpen, maar ik vloog bijna op identieke wijze uit de bocht.”
Hoe bereid je de fietsen voor op de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix?
“Eigenlijk zou je deze vraag in twee delen moeten stellen. In de Ronde van Vlaanderen passen we de normale wegfiets een beetje aan, voor de kasseien in Frankrijk gebruiken we een andere fiets.”
Op wat voor fiets rijden Wout van Aert en Mike Teunissen de Ronde?
“Vergeleken met een gewone koers letten we voor Vlaanderen meer op het comfort op de fiets. De wielen zijn iets hoger en de banden breder. De standaardmaat is 26 millimeter, in Vlaanderen gebruiken we banden van 28 millimeter. Eigenlijk doen alle ploegen dat. Het resultaat is dat de renners makkelijker en harder over de stenen rijden. Bovendien heb je als het ware grotere luchtballonnen onder de fiets waardoor de kans op lekrijden kleiner is. De bandendruk is ook lager. Normaal rijden onze renners met 7 tot 8 bar in de banden, in Vlaanderen is dat tussen de 6 en 7 bar.”
Wat verandert er nog meer aan de fiets?
“Sommige renners gebruiken een dubbel stuurlint zodat het voor de handen comfortabeler is om over de stenen te rijden. Het is ook een optie om een shifter in het midden van het stuur te hebben, zodat ze tijdens het rammen over de kasseien – met de handen boven op het stuur – kunnen schakelen. Satellietshifters noemen we die, het zijn knopjes waarmee je dus kan schakelen zonder met de handen naar de remgrepen te hoeven gaan. Van Aert gebruikt ze momenteel niet meer, omdat het stuur van vorig jaar daar niet geschikt voor was. Nu we een nieuw stuur hebben, heeft hij niet om een wijziging gevraagd. Teunissen trouwens ook niet, die stelt sowieso al weinig bijzondere eisen aan zijn Cervélo.”
Is dat echt zo? Renners willen toch altijd het beste materiaal dat op de centimeter nauwkeurig is afgesteld?
“Ja, natuurlijk, ze zijn heel precies in wat ze willen. Als Van Aert een bepaalde keus voor zijn materiaal maakt, gaan anderen dat ook proberen. Van Aert heeft vanuit de cross een extreem goed gevoel voor de afstelling. Hij voelt het verschil tussen twee tiende te veel of te weinig bar in de banden. Dan komt hij meteen verhaal halen. Ik werk veel met fietsen, maar ik zou dat verschil echt niet voelen. Een pomp van een normale fietsenzaak kan niet eens zo nauwkeurig lucht in de band brengen.”
“Als Van Aert een bepaalde keus voor zijn materiaal maakt, gaan anderen dat ook proberen”
Verschillen klassieker- en ronderenners in hun omgang met materiaal?
“De renners van de voorjaarsklassiekers zijn wel echt met het materiaal van die dag bezig, daar valt of staat hun resultaat mee. Met slecht spul doe je niet mee om de winst. Een ronderenner kijkt vooral naar gewicht, die wil zelfs stickers van zijn fiets af om op een col in het voordeel te zijn. De klassiekerrenner wil comfort en grip.”
“De ronderenner kijkt vooral naar het gewicht, de klassiekerrenner wil comfort en grip”
Wat doen jullie met de terugkoppeling van de renners?
“We documenteren echt alles, elke centimeter en elke bar schrijven we op, zodat we altijd weten welke afstellingen in een koers zijn gebruikt. Als we een fiets prepareren, kennen we zodoende ook alle voorkeuren van een renner. Bij een voorjaarsklassieker hebben we meer contact met de renners dan daarbuiten. In geen andere soort wedstrijd is het materiaal zo doorslaggevend.”
En dan Parijs-Roubaix. Daar kegelt het peloton nog harder over de kasseien.
“Daarom hebben we daar aparte fietsen voor, ongeveer dertig tot veertig in totaal bij Jumbo-Visma. Het belangrijkste verschil met de normale fiets is dat de wielbasis lager is, waardoor de fiets stabieler op de weg ligt. Ook de stuurhoek is minder scherp, minder agressief, ook weer om makkelijker over de kasseien te rijden. Een andere aanpassing is de ruimte in de voorvork zodat er nog dikkere tubes in passen. Waar we in Vlaanderen met maximaal 28 millimeter rijden, is dat in Parijs-Roubaix 30 millimeter of soms nog meer. Op een normale fiets zou dat nooit passen, dan loopt het wiel vast. Stijfheid en comfort gaan nooit samen, daar proberen we voortdurend een evenwicht in te zoeken.”
Sommige ploegen rijden met een vering in het frame. Cervélo heeft dat niet voor Parijs-Roubaix?
“Bij onze fietsen zit het comfort al in de fietsen verwerkt, door de manier waarop het carbon gelegd is. Onze vorige fiets, Bianchi, had het ook op die manier, zonder veren. Commercieel gezien zijn die veringen heel mooi, maar profs hebben er niets aan.”
Wat zou jij renners adviseren als bandkeuze: tubes of tubeless?
“Sommige teams worden verplicht om vanuit commercieel oogpunt met tubeless te rijden. Wij kunnen wel zelf een keuze maken en kiezen voor normale tubes. De belangrijkste reden is dat in het geval van lek met tubeless de renner meteen aan de kant moet, de band blijft niet op de velg liggen. Bij tubes kan je nog een stuk door blijven rijden, waardoor de koers niet meteen verloren is. Bij een tijdrit kiezen we wel voor tubeless omdat bij een lekke band de wedstrijd toch al om zeep is. Tubeless banden zijn wel echt sneller, maar het verschil met tubes is te klein om er ook tijdens klassiekers op te rijden.”
Kijk je eigenlijk veel naar de concurrentie?
“Ja, stiekem wel. Als mecanicien wil ik de andere ploegen verslaan. Ik kijk naar welke keuzes ze maken, bijvoorbeeld in bandbreedte. Sowieso is het aan te raden om alle ontwikkelingen te volgen. Je wilt daarin niet de slag missen.”
FuturumMag.19
Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.19, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.