Het is zaterdagochtend als ik wakker word. Ik kijk even op mijn mobiel, lees wat in de Pedala en draai me nog even om. Mijn hond komt naar me toe en snuffelt wat. Het is een rustige ochtend. Lekker zeg. Maar dan herinner ik het me weer. Ik zou mijn wekker zetten, want het zou vannacht gaan SNEEUWEN!
Ik kom overeind, zie de witte tuin en spring uit mijn bed. Het heeft gesneeuwd! Ik ga fietsen! Zonder te douchen stap ik in mijn fietskleren, breng mijn banden op spanning en rijd met een boterham in mijn mond de straat uit. Geen idee hoe koud het is, hoe de wind staat of wat de verwachtingen voor de rest van de dag zijn. Met mijn fietsmaatje Astrid ga ik op pad om lekker te spelen in het bos. Niet eens over de mountainbike route, maar gewoon over de weg, boerenpaden en strookjes. Want als er sneeuw ligt is de hele wereld één grote crossbaan. Dat het koud is weet ik wel, maar voel ik niet. Dat het glad is, heb ik ook allang gezien, maar ik merk het niet. Het enige wat er is, is het geluid van mijn banden in de sneeuw en mijn onvoorstelbaar brede grijns. Het waait en de wind komt hard tegen mijn wangen. Maar ik fiets door. Mijn maag knort en ik heb te weinig mee. Ik fiets door. Mijn oren doen pijn en mijn nekwarmer houdt de kou slecht tegen. En ook dat doet me niets. Ik fiets door. Ik ben gelukkig. Volmaakt gelukkig.
Dat hele fietsen is eigenlijk net als een relatie. Toen ik het net ontdekte was het alsof ik verliefd was. Elke vrije minuut en elke besteedbare cent ging naar het fietsen. Ik vergat mijn vrienden en was altijd op pad. Het was mijn fiets en ik, ik en mijn fiets. De hele tijd. Maar na een tijdje werd dat anders. Ik wilde doelen halen. Ik wilde presteren. Mijn fiets veranderde langzaam van het bedwelmende avontuur in een dagelijkse bezigheid. Iets wat ik simpelweg deed. Iets wat paste in mijn leven, waar ik van hield, maar wat niet altijd meer de allermooiste was. Toen kwam de tijd dat die fiets wel in mijn huis stond, maar ik er eigenlijk niet meer zo’n zin in had. Sterker nog, ik begon te lonken naar een andere sport. Hardlopen, en deed dat een paar jaar lang. Dat mijn fiets in de keuken stond was wel handig. Direct na het lopen gooide ik mijn hardloopjasje over het stuur, liep naar de woonkamer en plofte neer op de bank.
Maar toch bekroop mij de laatste maanden een gek gevoel. Een diep verlangen naar hoe het was, naar mijn fiets die met mij de mooiste dingen deed. Bergen, crossjes, mountainbiken, sprintjes, wedstrijden, duurtrainingen, vakanties. Het hele jaar, elk seizoen weer. Ik miste mijn fiets. Ik wilde weer een fietser zijn.
En weet je wat, die fiets die ik zo lang negeerde, de bandjes die ik plat liet staan wachten en de ketting die ik niet smeerde? Allemaal doen ze het nog. Mijn fiets is nog steeds mijn fiets. Natuurlijk niet zo nieuw als de modellen die in de winkel staan. Mijn schakelsysteem is alweer een paar jaar oud en mijn frame heeft hier en daar wat krassen. Maar het is nog steeds mijn fiets. Een beetje ouder, maar nog net zo mooi en leuk. Net als ik!
Misschien iets voor jou?