Eerlijk is eerlijk. Na ruim vijftig podcasts waarin Barolo en barbecues steeds ter sprake kwamen, verwacht je de pregnante geur van wijn of een steak die net van het rooster komt. Maar niets daarvan. “Een week of drie terug hebben we hier voor het laatst gebarbecued”, zegt Bolt. Ten Dam legt ondertussen römertopf in koud water. “Dat is voor vanavond.”
Bolt: “Er is een bepaald beeld ontstaan van mannen met baarden die hier drinken, eten en vooral over wielrennen ‘lullen’. Dat hebben we niet bewust gecreëerd, het is de sfeer die hier van nature hangt. Wij zijn geen toneelspelers. Voordat we gaan opnemen, bespreken we alleen welke onderwerpen we erin willen hebben. De rest ontstaat vanzelf.”
De podcast loopt nu zo’n drie jaar. In die tijd is de chemie tussen de twee presentatoren alleen maar sterker geworden. “In het begin was het nog een beetje zoeken. Als ik Laurens in een grote ronde opzocht, trof ik hem weleens chagrijnig aan. Dan ging ik daarin mee en leverde dat een chagrijnige podcast op. Dat zou nu niet meer gebeuren, ik zou er tegenin gaan. We hebben met elkaar leren lezen en schrijven. Ik denk dat de luisteraar dat ook wel merkt.”
Ten Dam: “We zijn duidelijk gegroeid. In het begin sprak Stefan veel Engels. Daar kregen we commentaar op en daar pas je de podcast dan op aan. Nu zijn we ook weer zoekende. Want sinds ik ben gestopt, is het verhaal uit het peloton zelf er niet meer. We werken nu vaker met gasten. Vanavond hebben we Léon en tijdens de klassiekers van Flanders Classics praten we met mensen uit het wielerwereldje. Voor die koersen gaan we steeds met de camper op pad en krijgen we daar bekende gezichten over de vloer.”
Bolt: “Het wordt met de camera vastgelegd.”
Ten Dam: “Hij wil talkshowpresentator worden. Onthoud het: over twee jaar zie je hem met z’n kop op Eén.”
Bolt: “Gozer, wie heeft het mailcontact met Flanders Classics gelegd?”
“MIJN HART LIGT BIJ DE VLAAMSE KASSEIKLASSIEKERS”
Ten Dam: “Mijn hart ligt bij de Vlaamse kasseiklassiekers. Toen ik jong was, keek ik die koersen op televisie. Voor ‘Luik’ bleef ik niet thuis. Later reed ik door mijn bouw en karakteristieken als renner juist de Waalse wedstrijden en ook de Amstel Gold Race. Als de Vlaamse wedstrijden plaatsvonden, zat ik in de Ronde van Catalonië. Ik zag laatst op ProCyclingStats dat ik die elf keer heb gereden. Na m’n stop zei ik tegen Stefan: ‘Alles leuk en aardig, maar in april zijn we zeker in Vlaanderen. Hoe druk we ook zijn’. Daarop ontstond het contact met de CEO van Flanders Classics. Hij vertelde dat iedereen op kantoor fan is van onze podcast. Waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden? De mensen op kantoor staan ook achter het Live Slow Ride Fast-principe. De CEO zei: ‘Misschien moeten jullie bijvoorbeeld Museeuw eens echt interessante uitspraken ontlokken’. We hebben een concept dat zich daar prima voor leent. Met de camper op pad, het dak omhoog, de Barolo op tafel. Zo krijg je niet het standaardpraatje. Wat wij leuk vinden, vindt het publiek vaak ook leuk.”
“JULLIE MOETEN MUSEEUW EENS ECHT INTERESSANTE UITSPRAKEN ONTLOKKEN”
Uit liefde voor de fiets
De twee hebben elkaar jaren geleden per toeval leren kennen via een adviesbureau waar Bolt nog steeds voor werkt. Bolt organiseerde eens per jaar een fietsevenement met klanten, soms in het bijzijn van een wielercoryfee. “Dan gingen we een stuk fietsen met aan het eind een vraaggesprekje. Met een pot bier in de hand en de barbecue aan. Het stond in de sterren geschreven dat Laurens daar ooit een keer zou komen, wat dus ook gebeurde.”
“HET IS ALLEMAAL BEGONNEN UIT LIEFDE VOOR DE FIETS”
Ze hielden daarna contact. “Het was een tijd waarin ik naar veel podcasts luisterde. Ik wist ook dat Laurens graag luisterde naar de podcast van Lance Armstrong. Ik kwam op het punt dat ik iets ernaast wilde gaan doen. Toen heb ik hem gewoon gebeld. ‘Wat vind jij ervan om samen een podcast te starten?’ Hij vond het tof. Ik had wel meteen het idee: het wordt niet perse de Laurens ten Dam-podcast, maar meer de Live Slow Ride Fast-podcast. Want met dat idee, die levensfilosofie, kan ik me goed identificeren. En anderen ook, was mijn verwachting.” De heren legden geld bij elkaar, genoeg om de eerste tien afleveringen te bekostigen.
Ten Dam: “Ik heb wel direct gezegd dat kwaliteit voor mij een ding is. Ik wilde niet zo’n podcast als Phil Gaimon: klote geluid, opnames met een computermicrofoon als hij belt. Hij is inmiddels wel verbeterd, maar voorheen zette ik die podcast altijd snel af. Op de fiets kon ik er al helemaal niet naar luisteren.”
Bolt: “We willen een kwalitatief goede podcast maken. Daarom hebben we er ook voor gekozen om de edit door iemand anders te laten doen. Voor de rest trekken we het met z’n tweeën.”
“WE WILLEN EEN KWALITATIEF GOEDE PODCAST MAKEN”
Ten Dam: “Na de zelffinanciering van de eerste podcasts moesten de volgende afleveringen via sponsoring rondkomen. Anders kun je beter een paar keer per jaar uit eten gaan en dan samen over wielrennen ouwehoeren. Daarvoor moet ik Stefan de credits geven: hij had al snel het geld bij elkaar. Terwijl ik zelf tot een paar maanden terug nog nooit een hoofdkantoor ben binnengestapt voor sponsoring. Stefan heeft dat altijd bewust bij me weggehouden, omdat ik nog koerste. Ik droeg de verhalen vanuit het peloton aan. Ik zag de podcast ook als een hele mooie manier om het eigen verhaal te vertellen, zonder dat je daarvoor anderen nodig hebt.”
Bolt: “Het is echt allemaal begonnen uit liefde voor de fiets.”
“WE WILLEN EEN KWALITATIEF GOEDE PODCAST MAKEN”
Het woord is inmiddels een paar keer gevallen: Live SlowRide Fast-principe. Wie Ten Dam al wat langer op social media volgt, kan zich er vermoedelijk wel een beeld bij vormen: fietsen op de toppen van je kunnen, en daaromheen voldoende aandacht voor al het andere dat minstens zo belangrijk is. Gezelligheid met vrienden, het gezin, het werk, overige hobby’s. In alle activiteiten die Bolt en Ten Dam ontplooien, staan slow life en fast rides centraal.
Uit liefde voor de fiets
Ten Dam: “We doen komende week met vrienden een barbecueritje. In de avond. Gaan we eerst fietsen en daarna een biertje drinken. Dat vind ik dus leuker dan wanneer we alleen maar bij elkaar komen om te zuipen. Eerst probeer je elkaar eraf te rijden, lekker hard, daarna is er gezelligheid met elkaar. Als het alleen maar Live Slow of alleen Ride Fast is, dan is de balans er niet. Juist dat evenwicht spreekt mij en veel andere mensen aan.”
“EERST ELKAAR ER AF PROBEREN TE RIJDEN, DAARNA GEZELLIGHEID”
In 2011 sprak hij voor het eerst over Live Slow Ride Fast. “Ik heb altijd hard getraind, ben veel met de wielersport bezig geweest. Maar toch vooral tussen 7.00 uur en 17.00 uur. Want daarna klapte ik m’n logboek dicht, waren de core oefeningen gedaan en liep ik met de kinderen de stad in. Dan dronk ik een biertje, het liefst een Orval bij het favoriete tentje in Maastricht, waar ik toen nog woonde. Dan dacht ik niet meer aan wielrennen tot de volgende ochtend, wanneer ik weer opstond. Live Slow Ride Fast is de balans tussen gezinsleven, fietsen en werk. En op de fiets zelf ben ik ook wel chill, dat scheelt. De fiets is een rode draad door het leven. Iedere trip, iedere vakantie probeer ik wel iets van een fietstocht te plannen.” In het profwielrennen is een dergelijke balans vaak ver tezoeken, stelt Ten Dam. “Het draait tegenwoordig allemaal om Ride Fast. Vroeger had je die kasseiklassiekers met mannen als Van Petegem, Pieri, Planckaert en Museeuw. Zo wilde ik zijn toen ik nog jong was. Die reden tot eind april en dan stopten ze. Van Petegem wilde zich nog weleens opladen voor het wereldkampioenschap, maar de rest van het jaar zag je hem niet meer. Dan reed hij de Ronde van België, daar dronk hij elke avond twee tripels en dan was het weer gedaan tot januari, wanneer hij weer begon te trainen. Dat is tegenwoordig ondenkbaar. Je wordt zo in de gaten gehouden. Als je stopt voor een uurtje terras, word je al gezien. Vroeger had je meer vrije jongens. De cowboys. Ik ben altijd zo’n vrije jongen gebleven.”
“VROEGER HAD JE MEER VRIJE JONGENS, DE COWBOYS”
Collega’s pruimden zijn andere, wat lossere benadering van de sport niet altijd even goed. “Bij Rabobank wisten ze: ‘Laat Lau z’n ding maar doen, dan komt het wel goed. Zeker in de Tour heeft hij nog nooit teleurgesteld’. Maar ik heb regelmatig afgunstige blikken gevoeld. ‘Wat doet Lau nu weer? Wat mag hij dan? Waarom gaat hij op Twitter?’ Twee jaar later zat de hele ploeg erop. ‘O, misschien is het toch wel goed voor me’. Precies hetzelfde is nu het geval met de podcast. Twee jaar terug hoorde ik: ‘Waarom begin je daarmee?’ Nu zijn ze bij wijze van spreken maar wat graag te gast in de uitzending. Ik heb me er nooit iets van aangetrokken. Bij de ploeg werd hetgeen ik deed meestal ook wel geaccepteerd. Ik heb altijd met een eigen trainer gewerkt en m’n eigen hoogtestages gedaan. Men wist hoe ik was. Mijn motto was: don’t break the laws, but break the rules. Doping was een duidelijke no go, maar ik heb met genoeg regels gebroken. In Amerika gaan wonen en in Europa koersen, doe je toch niet? Nou, ik heb het gedaan.”
Alles weten over gravel?
De populairste gravelproducten en handige tips.
Nu bekijken
Lachend bekent hij dat de Rabobank-ploeg ooit één keer op de rem trapte bij het overtreden van een ongeschrevenregel: het scheren van het gezicht. “Ik was volgens mij de eerste die met een baard ging koersen. Maar op m’n ploegfoto voor 2011 heeft Rabobank die vakkundig ‘weggephotoshopt’. Of ze hebben m’n kop van het jaar ervoor er gewoon op geplakt. Echt waar! Ik had in 2010 een klotejaar gehad. Na m’n laatste valpartij in de Vuelta had ik er even geen zin meer in. Ik dacht: ik scheer me niet meer. Toen had ik eind oktober een enorme baard. Ik had er schijt aan, het was niet tegen de wet, maar wel tegen de regels. Maar kijk de gezichten nu eens. Zonder baard tel je haast niet meer mee.”
Ruige Willem
Gestommel van de andere kant. “Oh, dat is de buurman. Iedereen kent hem als Ruige Willem. Hij was vroeger zo’n typisch vechtersbaasje, je moest geen ruzie met hem krijgen. Wij hebben nog nooit problemen gehad”, zegt Ten Dam. “Er kwam laatst een nieuw stelletje in de wijk hierachter wonen. Met jonge kinderen. In het begin dachten de mensen: leuk, jonge kinderen. Maar dat beeld draaide toen dat gezin naar Willem stapte: ‘Kan die hond van je wat minder blaffen, er ligt een kind te slapen!’ Tweehonderd meter verderop. Kom op, zeg! Daar zakt bij mij de broek vanaf. Je moet toch iets van elkaar kunnen hebben? Als wij hier ’s avonds buitenzitten en ik ruik vuur, dan weet ik zeker dat het van Willem is. We kunnen het van elkaar hebben. Hij vindt het alleen maar prachtig wat wij doen. Als we straks de fire pit volduwen met stookhout van Karsten, dan weet ik zeker dat Willem roept: ‘Mooi, daar moet je alles in stampen!’”
Fanta, pinda’s en scapino-tentje
Ten Dam heeft zijn wedstrijdfiets aan de haak gehangen, brengt tegenwoordig veel tijd door op zijn gravelbike en maakt naam met zijn gravel-events. “Gravel is nu hét modewoord. Lekker zowel op verhard als onverhard terreinrijden. Maar ik heb het liever niet over het type fiets, zou de trend graag anders neerzetten: mensen willen avontuur. Als jij ervoor kiest om met een racefiets te gaan bikepacken, van camping naar camping, over de paden in het Gooi, dan vind ik dat net zo tof. Neem de Trans Pyrenees Race van Biarritz naar Phare du Cap Béar en weer terug: de winnaar doet daar vier dagen over, op een wegfiets. Maar is het daardoor minder gaaf? Ik zeg altijd: het maakt me niet uit waarmee je naar de LtD Gravel Raid komt, zolang je maar lol hebt. Of je nou een S-Works van twaalf mille of een Marktplaats-fiets van 150 euro bij je hebt, je bent altijd welkom. Wat ik wil, is dat je na een fietsdag met een glimlach op je gezicht zit. Dát is Live Slow Ride Fast!”
“EEN GLIMLACH OP JE GEZICHT NA EEN FIETSDAG, DAAR GAAT HET OM”
Ten Dam spreekt uit ervaring. “Natuurlijk heb ik goed materiaal onder m’n reet, dankzij mijn sponsor Specialized. Maar ik ben begonnen op een fiets van 125 gulden. Daar sloopte ik de spatborden vanaf. Wanneer ik met m’n vader op fietsvakantie ging, dan zette ik ze er weer op en hingen we de fietstassen eraan. Ik heb dierbare herinneringen aan de ritten om het IJsselmeer. We gingen op pad met een Scapino-tentje: met een dak van één laag, woog anderhalve kilo, kostte geen drol. Daarin lag ik naast m’n vader – ik mocht me nooit omdraaien. ’s Avonds kreeg ik Fanta, hij dronk bier. Samen aten we pinda’s.”
Bolt: “We zijn allemaal opgevoed met het idee dat een fiets stijf moet zijn. Maar de ontwikkeling naar meer comfort vind ik mooi. Dan heb je er ook iets aan tijdens zulke avonturen.”
Ten Dam: “Ik zou nooit een Venge kopen, hoe goed die ook is.”
Bolt: “Super stijf, alles gericht op snelheid. Terwijl je tegenwoordig ook op een comfortabele fiets heel hard kunt fietsen.”
Ten Dam: “Het is onwijs lekker om met die fiets op Sloten een uurtje vol te gassen. Toch houd ik meer van de langere ritten. En dan kies je iets wat comfortabel is. Ik heb trouwens gemakkelijk praten, want ik heb verschillende fietsen. Maar als iemand me het mes op de keel zet en zegt dat ik nog maar één fiets mag houden, dan kies ik de gravelbike. Met twee setjes wielen: eentje voor de weg en eentje zo breed mogelijk. De Specialized Diverge heeft een kleine vering, daar kun je het parcours in Schoorl prima mee rijden. Maar je kunt er net zo goed de weg mee op. Voor het woon-werkverkeer is-ie bijvoorbeeld top. En ga je op fietsvakantie, dan rijdt het lekker met 35 millimeter-banden.”
Bolt: “Het is de fiets die een groot stuk van het totale spectrum bestrijkt. Je kunt er veel kanten mee op.”
Jongensdroom verlengen
Een online video, The Transit, beschrijft Ten Dams carrièreswitch. De ene dag koerst hij nog in de Ronde van Lombardije, de andere dag maakt hij met Bolt en Sam Oomen een avontuurlijke rit door Italië.
Bolt: “Dát was Live Slow Ride Fast: fietsen, avontuur beleven, de ballen uit je broek lachen. Ik heb elke minuut genoten, hoezeer ik ook naar de klote was. Op plaatsen waar we normaal gesproken rechtdoor waren gegaan, sloegen we linksaf. Gewoon om te ontdekken hoe het daar is.”
“WAAR DE PROFS DE BERG OP RAMMEN, NEMEN WIJ EEN GEITENPAD OMLAAG”
Ten Dam: “Weet je nog dat we afgelopen december in Dénia fietsten? Al die profs waren de Coll de Rates op aan het rammen. En wij, bam, pakten in de afdaling een geitenpad.”
Bolt: “Het jaar ervoor deed jij nog precies hetzelfde: intervalletjes, blokkentraining, serieus uren maken.”
Ten Dam: “Bye bye, pro life!” Waar vroeger alles voor hem geregeld werd, moet Ten Dam nu zijn eigen boontjes doppen. Voor iemand met ‘formulierenvrees’ is dat niet altijd eenvoudig, geeft hij toe. Hij heeft ook nog een kledingmerk en is hoofdredacteur van een wielerblad. Maar desondanks fietst hij nog geregeld. Dat moet ook wel met alle uitdagingen die hem alleen al in de maand mei wachten: de Belgian Waffle Ride, Jackson Forrest, Super Sweetwater en Dirty Kanza. Allemaal in de Verenigde Staten. Dirty Kanza, in Kansas, is zo’n beetje het summum voor fanatieke gravelbikers. Deelnemers rijden 320 kilometer en overwinnen ruim drieduizend hoogtemeters. “Die wedstrijd is een hype, de populariteit is vanzelf gekomen. Waarschijnlijk vanwege het avontuur. Als je hem uitrijdt, heb je een schouderklopje verdiend. Ik noem het maar het Elfstedentocht-effect. Ook de industrie is er op ingesprongen. Als je daar wint, dan heeft dat voor een merk meer waarde dan een ritzege in de Giro.” Om de publiciteit is het Ten Dam niet te doen. Hij wil de jongensdroom die hij tot vorig jaar leefde, graag verlengen. “Voor mij is Parijs-Roubaix nog altijd de real thing. Als kind droomde ik ervan die te rijden, maar dat is er nooit van gekomen. Misschien dat ik na 30 mei anders praat, maar de Dirty Kanza is voor mij een surrogaat Parijs-Roubaix.” De overwinning zal ver buiten bereik blijven, maar een goede uitslag moet erin zitten, verwacht hij. “Wil ik een absoluut topniveau halen, dan moet ik nu al anders in het leven staan. Met meer focus. Dan moet ik net als Colin Strickland, Ted King en Peter Stetina te werk gaan. Zij benaderen de Dirty Kanza als fulltime profs. Ik ben lang een WorldTour-autist geweest, dat wil ik niet meer. Past ook niet bij Live Slow Ride Fast. Ik wil alles wat ik in me heb naar boven halen op die dag. Maar het is niet zo dat ik daarom nu niet met m’n zoontje naar de voetbal ga.”
WORLD’S PREMIER GRAVEL GRINDER
Dirty Kanza Promotions is in 2006 opgericht door Jim Cummins, met de hulp van collega-fietsliefhebber Joel Dyke. Jim was opgegroeid in de Flint Hills van Oost-Centraal Kansas en reed al decennia lang op grind. Overtuigd dat de Flint Hills het beste grind ter wereld hadden, besloten Jim en Joel om Dirty Kanza 200 op te richten. Sindsdien is de populariteit van het gravel rijden geëxplodeerd en is het nu het snelst groeiende ‘genre’ in de fietsindustrie. Ook de populariteit van de DK200 is gegroeid, van 34 deelnemers in 2006 tot meer dan 3.400 geregistreerderenners in 2019.
FACTS & FIGURES
Het parcours is een 200 mijl lange enkele lus door de Flint Hills regio van Oost-Centraal Kansas. Dit gebied is het laatste overgebleven deel van de natuurlijke prairie van hoog gras in Noord-Amerika. Snelste finish tijd: 10 uur, 42 minuten door Brian Jensen in 2014. De laatste finishers komen meestal in 22 tot 23 uur over de streep.
“FIETSEN, BIERTJE DRINKEN, BARBECUEN: GEWOON DOEN!”
Ook Bolt gaat het Dirty Kanza-avontuur aan. “De afgelopen twee jaar ben ik fitter geworden. Ik heb meer en harder gefietst. Rijd af en toe strandwedstrijden en Zwift veel meer. Dat maakt je sterker. Is ook wel nodig met zo’n tocht als Dirty Kanza. Je ziet bij zulke events vaak: race at the front, party at the back. Meerijden met de partyboot is voor mij geen optie. Ik probeer ergens in het midden te zitten. Ik wil net zo stuk gaan als Laurens, het beste uit mezelf halen, ook al heb ik niet zijn talent.”
Ten Dam: “Zodra we meer tijd hebben, gaan we wat vaker samen trainen. Dan rij ik op de gravelfiets naar Stefan in Naarden, fietsen we daar honderd kilometer en dan ga ik weer terug. Dan heb je een super goede training van 190 kilometer gehad. Naar die dagen kijk ik uit. Ik zoek dan toch weer een beetje het oude leventje op. Soms zullen we een uurtje vroeger vertrekken, zodat ik in de middag nog met de kinderen kan spelen. ’s Avonds een barbecue. Voor de rest moet er niks. Dat is misschien ook wel een leventje waarin ik stiekem heel goed ben.”
Bolt: “Ik ken hem nu drie jaar ofzo. In de eerste anderhalf jaar kreeg ik veel shit over me heen. ‘Barbecue nou eens wat vaker!’ Ik: ‘Gast, hoe dan?’ Ik heb drie kinderen, zit elke dag drieënhalf uur in de auto. Hij: ‘Doe het gewoon, doe het gewoon!’ Lau merkt nu ook dat je soms niet aan alles toekomt vanwege het gezinsleven of andere dingen die net even voorgaan. Maar hij laat wel zien dat er veel mogelijk is zolang je het maar echt wilt. Weet je, elke avond koffie drinken, de kinderen in bed stoppen en bankhangen kan altijd nog.”
Ten Dam: “Discussies over onze losse manier van leven heb ik wel vaker gevoerd. In Nederland zijn we bang om het op een iets andere manier te doen. De regel is: als je vijf keer in de week wilt fietsen met een betaalde baan, moet je ergens concessies doen. Maar dat doen we niet! En waarom? Dat is me een raadsel. Ik sprak een keer een verzorger. Hij wilde ook wel net zoals ik een jaar in Amerika gaan wonen. ‘Doe het dan!’, zei ik. Hij: ‘Jij hebt makkelijk praten, ik heb een hypotheek’. Als je het echt wilt, verkoop je dat huis. Toen wij in 2016 naar Santa Cruz verhuisden, leverde ik driekwart van m’n salaris in. Dat was het mooiste jaar van mijn leven. Kan iedereen het? Ik denk het wel. Maar je moet het durven.”
Bolt: “Nederland is een zeikland. Stop met zeuren, doe het gewoon. En doe je het niet, dan moet je het ook loslaten. Jij maakt zelf je keuzes en niemand anders.”
Ten Dam: “In de Verenigde Staten zijn ze gewoon wat stoerder, staan ze meer open voor avontuur. In januari reed ik daar de Coast Ride, een rit van drie dagen van San Francisco naar Santa Barbara. Elke dag tweehonderd kilometer. Dat event is ooit begonnen met iemand die dacht: dat is tof om te doen. Nu doen er ontzettend veel mensen aan mee. Je betaalt voor een verhuiswagen. Daar gooi je je spullen in. Op afgesproken stoppunten, in Monterey en Morro Bay, staat die wagen en kun je iets pakken.”
“MART SMEETS, PATRICK LEFEVERE EN SVEN KRAMER STAAN OP ONS LIJSTJE”
Armstrong is een baas
De microfoons staan inmiddels op tafel, klaar voor het gesprek met Léon van Bon. Uit de espressomachine, een cadeau van Tom Dumoulin na zijn Giro-zege, tapt Ten Dam nog een koffie.
Bolt: “Aan onderwerpen geen gebrek, hoor. Wielrennen isde sport van de verhalen. Na elk wedstrijdje van een uur op Sloten met negentig deelnemers, heb je minstens zeventig verhalen.” Ten Dam en Bolt hebben een lijst met mensen die ze graag eens strikken voor hun podcast.
Bolt: “We zijn allebei groot fan van Smeets. Patrick Lefevere en Sven Kramer willen we ook graag hebben. Kramer is in principe akkoord, dat is alleen een kwestie van goed timen. Lance Armstrong staat trouwens bovenaan. Lekker controversieel. Wij gaan hem niet uit de weg. Laurens heeftweleens contact met hem via Instagram. We zouden graag het gesprek voeren als kerels onder elkaar. Met een pot bierop tafel. Hopelijk is hij daarvoor te porren. Waarom geeft hijniet volledig openheid van zaken? Wat is er vroeger met hemgebeurd, dat hij zo’n bully is?”
Ten Dam: “Als je alle ophef rond hem wegdenkt, is Armstrong gewoon een baas. Ik ben toch wel benieuwd.”
Bolt: “Misschien staat hij na een half uur wel buiten. Oké, hebben wij een wijntje extra.”
Ten Dam: “Heb jij de recensies van de Dénia-tapes al gezien? Ze zijn goed, maar één kerel gaf ons maar één ster. Hij schreef: ‘De podcast was top, alleen jammer dat jullie steeds ‘wijntje’ zeggen. Kom op, Barolo is de koning van de Italiaanse rode wijnen. Voordat een fles op de markt komt, moet er heel wat gebeuren. Wijntjes koop je in de supermarkt. Als je Barolo drinkt, drink je wijn!’”
Meer mooie verhalen lezen? Bestel nu het magazine mee!