Het beste van twee werelden | Exclusief interview Koen de Kort

Gastblogger | 24 mei 2022
Koen de Kort is profrenner af. Hij is nu verantwoordelijk voor het materiaal bij Trek-Segafredo.
Tekst Thomas Sijtsma, Fotografie Jojo Harper, Cor Vos
Verbaas je niet wanneer je Koen de Kort (39) tijdens de Tour de France ziet scharrelen rond ploegbussen en fietsen van andere teams. Dan is de voormalig renner bezig met zijn werk, met het beoordelen van materiaal, het inventariseren van de equipage van concurrenten. Hij wil het beste voor zijn eigen werkgever. Soms geldt: beter goed gejat dan slecht bedacht. Als Team Support Manager, zoals zijn functie officieel heet, draagt hij samen met directe collega Glen Leven de verantwoordelijkheid voor alle materialen van Trek-Segafredo. De Kort let voornamelijk op de kleding, helm en schoenen. Glen Leven ziet vooral op de fietsen en wielen toe. Maar de functies vloeien in elkaar over. Beide zijn ook net zoveel betrokken bij de mannen- als de vrouwenploeg. Trek-Segafredo maakt geen onderscheid tussen seksen.
De ex-prof, voornamelijk woonachtig in de bergen van Andorra, vertelt het verhaal van zijn laatste bewogen jaar terwijl hij door de hallen van de service course van zijn ploeg loopt. In Vlaanderen heeft Trek-Segafredo alle materialen van de ploeg opgeslagen en dat is daarmee de werkplek van De Kort. Alhoewel hij ook veel thuis en op locatie rond koersen werkt.

Tijdens de rondleiding door twee grote hallen wijst hij op de immense organisatie die achter een ploeg in de WorldTour schuilgaat. Dat die groot is, blijkt ook wel uit de ploegbussen, trucks, honderden fietsen (elke renner krijgt er zes van de ploeg), helmen en wasstations voor de fietsen die we zien. Dit is het thuishonk voor de mecaniciens en verzorgers. “Ik streef naar perfectie, al het materiaal moet nauw aansluiten bij de wensen van de renner. Dat betekent vooruitdenken, alles moet op het juiste moment op de juiste plek zijn, anders kunnen we geen koersen rijden. Als renner moest ik vroeger trainen en had ik daarnaast vrijwel geen verantwoordelijkheden. Nu komt er vrijwel geen einde aan mijn werkdag en -week. Het leven in dit nieuwe ritme bevalt mij goed. Ik heb een baan waarop ik hoopte. Al tijdens mijn carrière zag ik mezelf in de toekomst geen ploegleider worden. Ik wilde meer iets om de renners heen doen, dat trok mij meer. Dit is goed zo. Ik ben betrokken bij de sport zelf en kijk niet alleen van een afstand toe, maar ben regelmatig bij de koers. Het beste van beide werelden.”
En het geluk lacht hem toe, zo benadrukt hij zelf als hij heeft plaatsgenomen aan de witte koffietafel in de kantine van de service course. “In augustus word ik vader. Daar kijk ik heel erg naar uit.”

“Ik streef naar perfectie, al het materiaal moet volmaakt aansluiten bij de wensen van de renner”

Een stap terug in de tijd. Een jaar geleden was hij nog actief als renner. Zijn carrière wilde hij het liefst in Parijs-Roubaix afsluiten. Dat was een gedroomd einde van een profbestaan van zeventien jaar bij Liberty Seguros, Astana, Skil-Shimano en aanverwanten en Trek-Segafredo. Een loopbaan met twaalf deelnames aan de Ronde van Vlaanderen, dertien keer de Hel van het Noorden en acht starts in de Tour de France. Een ongelukkige val in Andorra met een buggy op 24 juni 2021 eindigde niet alleen zijn loopbaan, het veranderde in zekere zin ook zijn leven. Uit reflex spreidde De Kort tijdens de val zijn armen. Een actie met fatale gevolgen. De kooi van de buggy rolde over zijn hand waarna drie vingers er nog half aan hingen. Een vreselijk gezicht. Vele operaties volgden, een deel van de hand werd geamputeerd en daarna volgden transplantaties waarbij flinke plakken huid van zijn bovenbeen en onderarm een nieuwe plek op het lichaam kregen.

Ziekenhuis
Pijn voelde hij na de val niet direct. “Ik schrok ook niet. Dat kwam later toen ik de gordel los knoopte en zag dat mijn vingers los aan de hand hingen. Van artsen leerde ik dat een lichaamsdeel nooit bloedt wanneer het losgerukt wordt van het lichaam.” Na het ongeluk viel hij in het ziekenhuis in slaap met de vurige wens de volgende dag terug te kijken op een nare droom. De enige geruststelling die hij later kreeg, was dat de duim en wijsvinger van zijn rechterhand functioneerden en hij zodoende geen grote beperkingen in de rest van zijn leven zou hebben. Zijn drie vingers was hij voorgoed kwijt.
“Veel mensen schijnen in een geval als dit hun hand te ontwijken. Het gevolg is dat ze er na enige tijd helemaal niets meer mee kunnen. Ik ben meteen oefeningen gaan doen, dwars door mijn pijngrens heen. Dan krijg je de beste herstelresultaten. Fietsen gaat weer, ook op kasseien, ik heb de toertocht van de Ronde van Vlaanderen gereden. Het wordt steeds minder een issue in mijn leven. Tijdens een koers heb ik ook al bidons afgegeven, ik wilde het gewoon proberen en erachter komen of het lukte. Bij een hand geven aan onbekenden, neem ik het initiatief zodat het niet ongemakkelijk wordt. Dat probeer ik voor te zijn. Verder kan ik alles zonder hulpmiddelen. Schrijven? Geen probleem. Typen? Geen probleem.”

Hij kijkt met een voldaan gevoel terug op zijn carrière als renner. Volgens wielerdatabureau Velofacts hielp hij zijn kopmannen, vaak John Degenkolb en Marcel Kittel, 54 keer aan een overwinning. “Ik ben trots op wat ik heb bereikt. Een overwinning was misschien de bekroning geweest, die heb ik nooit behaald, maar ik heb altijd meer geambieerd om kopmannen te helpen in grote koersen dan voor een eigen uitslag te rijden in een kleine wedstrijd.” De uitspraak tekent De Kort, niet het grootste talent van het peloton, maar misschien wel de renner met het grootste hart. De ideale knecht die zich nooit ergens te groot voor voelde. De geboren Brabander maakte van opoffering zijn beroep. Voor de televisiekijker was hij altijd in het zicht en aan de zijde van de kopman. Zijn vader constateerde al vroeg dat de tiener De Kort te weinig het karakter van een klootzak had om koersen af te maken. Hij kon hard zijn voor zichzelf, maar tegelijk te lief zijn voor anderen.

Natuurlijk, zijn loopbaan had hij liever niet op zo’n abrupte manier beëindigd. Maar het is oké, wrevel en wroeging over zelfverwijt over het buggy-ongeluk zijn er niet. “Het wielrennen mis ik totaal niet. De spanning rond wedstrijden ook niet. Ik was er wel klaar mee. Mijn vriendin Nynke liet mij een appje zien dat ik vorig jaar na de Ronde van Vlaanderen had gestuurd. Toen schreef ik: ‘Gelukkig heb ik de finish gehaald, het kan maar zo zijn dat het mijn laatste monument was.’ Al voor de val was ik dus bezig met mijn afscheid. Het speelde toen al dat ik deze baan zou krijgen, ik zou al snel ingewerkt worden. Dat betekent niet dat ik moeite met trainen had. Integendeel. Ik heb altijd genoten. Ook richting het einde, terwijl ik wist dat mijn carrière bijna voorbij was, kon ik mezelf motiveren. Het verschil was dat ik merkte dat ik niet meer op mijn oude niveau kwam. Dat was frustrerend. En als ik het haalde, was ik het snel weer kwijt. Daar zat een soort frustratie en berusting. Ik deed alles wat ik kon om goed te zijn, maar was nog steeds niet waar ik wilde zijn.” Hij vroeg zich in zijn laatste profjaar regelmatig af wat hij bij een koers kwam doen als hij in de knechtenrol weinig van dienst was voor zijn kopmannen. “Een Tour rijden is prachtig, maar als je niks kan betekenen voor een ander is het voor niemand leuk. In mijn nieuwe baan ben ik van veel meer waarde. Ik doe eigenlijk hetzelfde, de renners bijstaan en ondersteunen, alleen niet meer vanaf de fiets. En nu hebben ze veel meer aan me.”

Benieuw waar Bauke Mollema van Trek-Segafredo kansen heeft op etappezeges? Check het Tour het France parcours op FuturumShop.nl/Tour2022.

FuturumMag.20

Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.20, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.

Lees verder