Column Diana Kuip | Aders

Gastblogger | 24 mei 2022
“Als ik met te lage sokken of een lelijke bril zou moeten koersen, zou ik een paar procent minder goed zijn”, geeft Dylan Groenewegen als antwoord op mijn vraag of hij een beetje ijdel is. Ik moet er om lachen. Dylan is zeker niet de enige ijdele wielrenner. Sterker nog, bijna alle profrenners die ik het ooit heb gevraagd, zeggen het belangrijk te vinden dat het plaatje klopt. Het geeft ze moraal, vooral bij de start. Gedurende de koers wordt dat minder, want wielrennen is tenslotte een boel zweet, stof of modder. Maar bij de start moet alles er goed uitzien.

Dylan groenewegen saudi

Toen ik bij de Amstel Gold Race de ploegenpresentatie deed, was overduidelijk te zien dat renners uitstraling belangrijk vinden. De zon scheen, dus op het podium was het een parade van glimmende schoenen, glanzende shirtjes, spierwitte sokken, blinkende fietsen, spiegelende brillen, bruine, gladgeschoren benen en fonkelende… aders! Want laten we die niet vergeten. Ze zullen het misschien niet zo snel uit zichzelf zeggen, maar wat wielrenners écht graag willen zien als zij naar hun eigen benen kijken zijn aders. Het liefst een hele landkaart vol.

Een wielrenner kijkt graag naar de aders op z’n benen

Een ding is zeker, voor de vrouwen hoeven ze dat niet te doen. Ik kan uiteraard niet voor alle vrouwen spreken, maar toen ik laatst mijn vriendinnen over de ader-fetisj van wielrenners vertelde werd er vooral misprijzend gekeken. Zeker toen ik er een foto van een paar profwielerbenen bij pakte. De reacties varieerden tussen ‘ieeeww’, en ‘wat eng’. Waarom zou je in vredesnaam aders op je benen willen? Wielrenners vinden het zelf ook niet per se esthetisch, maar het gaat over vorm. Duidelijk zichtbare aders op je benen krijg je als je vetpercentage heel laag is, en je bloedvolume hoog door het vele trainen. Het is in het geval van wielrenners – die graag zo sterk en zo dun mogelijk zijn – dus vooral een statussymbool. Aders om te imponeren. Hoewel het zeker niet alles zegt, want het heeft ook met aanleg te maken. Bij de een liggen de aders dieper dan de ander.

Diana Kuip

Sportjournalist Diana Kuip is een groot wielerliefhebber en schreef deze column voor FuturumMag.20.

Ik zal eerlijk zijn, ik herken het zelf een heel klein beetje. Ik heb ook één zo’n ader op mijn arm. Hij loopt vanaf de voorkant van mijn schouder via de top van mijn minispierbal naar beneden en verdwijnt dan in de binnenkant van de elleboog. Ik zie hem altijd na de krachttraining, en het voelt toch als een soort bevestiging als ik na afloop onder de douche sta. ‘Lekker gewerkt Diaan’, lijkt hij te zeggen. Al heb ik daarna wel graag dat-ie weer gaat liggen voordat ik een mouwloos shirtje aantrek. Want mooi vind ik hem niet. Wielerinsider-trucje: mocht jij nou ook een beetje een ader-fetisj hebben en op je zondagochtendritje je vrienden willen imponeren, laat dan een paar dagen de zoutpot staan. Zout houdt vocht vast onder je huid en daardoor zie je je aders minder. Scheelt aanzienlijk.

Nee, geen dank.

FuturumMag.20

Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.20, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.

Lees verder