Hoe de leiderstrui van de Tour de France uitgroeide tot een iconisch kledingstuk.
Tekst Edward Swier – Fotografie Santini, Cor Vos
Het moet een bijzondere droom zijn geweest die Henri Desgrange halverwege de Tour van 1919 kreeg. De overlevering wil dat hij op een nacht recht op in bed zat en het inzicht kreeg dat de leider in de wedstrijd beter te herkennen moest zijn. Immers, hoe kan je nu de nummer één in koers laten toejuichen als niemand weet wie hij is? En dus werd in Grenoble opeens de Tour was nota bene al tien dagen onderweg een gele trui uitgereikt. Geel? Ja logisch. Lekker opvallend in het grijze en grauwe peloton. Bovendien, of eigenlijk bovenal: de krant L’Auto, oprichter van de Tour, werd op geel papier gedrukt.
Desgrange mag dan beweren die nacht een ingeving te hebben gehad, de waarheid is dat hem het idee al eerder was ingefluisterd. Sterker nog, al voor de Tour had de directeur een stapel truien besteld. Die konden niet direct worden geleverd, waardoor pas in Grenoble de leiderstrui een eerste keer werd uitgereikt. In café L’Ascenseur gaf hij in de nacht van 19 juli de eerste trui aan Eugène Christophe. Volgens de kranten uit die tijd zou Christophe er meteen de waarde van hebben ingezien. Hij repte over roem, geld, misschien wel een huis. Tegelijkertijd was er wel de angst dat andere coureurs hem nu net even te goed in het vizier hadden, dat iedereen op het wiel van de leider zou gaan rijden. Hoe dan ook, nog voor Parijs werd bereikt was Christophe, door ingrijpende materiaalpech, het tricot weer kwijt. Slechts tien coureurs werden in het eindklassement opgenomen, Firmin Lambot won. In het geel.
Er zijn in die ruim honderd jaar erna vanzelfsprekend honderden, zo niet duizenden verhalen opgetekend over de gele trui. Heldenverhalen. Over de onvermoede krachten die bovenkwamen, louter dankzij het dragen van de trui. Sommige coureurs ontsnapten ermee aan de anonimiteit, voelden zich met het geel om de schouders één dag de koning. Anderen ‘woonden’ erin. Wat te denken van Eddy Merckx. Liefst 97 dagen mocht hij het geel dragen. Ook Armstrong (83), Hinault (76), Indurain (60) en Anquetil (51) konden er maar moeilijk afscheid van nemen. In het geval van Armstrong moet je dat zelfs letterlijk lezen. Hoewel hij door de Tour-directie uit de geschiedenisboeken is geschrapt, twittert Armstrong zo nu en dan nog een foto van zichzelf met de voeten op de ruime bank. Erboven hangen dan altijd, goed zichtbaar, zeven gele truien, van de Tours waarvan hij zelf nog altijd vindt dat hij ze toch echt gewonnen heeft.
Inmiddels is er, behalve die gele trui, heel veel Tour-merchandise met een gele twist te koop. Zelfs mensen die niet van de Tour de France houden, weten dat de klassementsleider een gele trui om de schouders draagt. Commercieel is het een gigantisch succes gebleken. Andere ronden kopieerden het idee van een leiderstrui, maar geen van alle slaagden ze erin een betere, mooiere versie van een leidersshirt te fabriceren.
Pietro Santini: “Ooit zal ik de leiderstrui van de Tour naaien”
Santini is vanaf dit seizoen de nieuwe leverancier van de gele trui. Het merk, in 1965 door Pietro Santini opgericht, heeft een grote naam in de wielersport. Vele professionele ploegen én wielertoeristen reden en rijden ermee rond, maar voor de oude Santini was er maar één doel: ‘Ooit zal ik de gele trui voor de Tour de France naaien. Als me dat lukt, dan kan ik rustig sterven.’ Vroeger al stonden shirts uit Italië bekend als de allerbeste, de Italiaanse kleermakers waren de eersten die de zware wol door fijnere garen vervingen. Er kwam in de loop van de tijd een flink aantal concurrenten, maar de kwaliteit van de Italiaanse naai-ateliers bleef onovertroffen. Santini, dat de truien fabriceert in de net buiten Bergamo gelegen fabriek, zal de Tour de komende vijf jaar van leiderstricots voorzien. Le Coq Sportif leverde ze de afgelopen jaren het tricot. In de jaren daarvoor – in de hoogtijdagen van Armstrong – was Nike de kledingpartner.
Ophef over de trui
In 1948 was er veel te doen over de gele truien die textielproducent Sofil leverde. Voordien waren de truien altijd van wol, maar om reclame te maken voor een innovatie kwam Sofil halverwege die Tour op de proppen met een synthetische trui. Klassementsleider Louison Bobet vreesde echter dat de nieuwe shirts het zweet veel minder goed zouden absorberen en weigerde erin te starten. Hij was bang in het nadeel te zijn ten opzichte van de concurrentie. Sofil voorzag hem daarna alsnog van een wollen trui. Inmiddels zijn synthetische stoffen natuurlijk niet meer weg te denken. Lycra, een polyester met elastaan, is in de loop der tijd de standaard geworden.
FuturumMag.20
Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.20, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.