» Verdieping | Trailrunning

Tip 1:

Net als bij normale hardloopkleding is het belangrijk om je outfit samen te stellen in laagjes. Met name voor de langere tochten mag een licht wind- of regenjack niet ontbreken. Windjacks sneeuwen een beetje onder, maar als het niet regent maar wel fris is, of wanneer het waait, is een windjack beter omdat de UV-straling de waterdichte coating van je regenjack dan niet beschadigt. Het regenjack kan je bewaren voor als het echt nodig is!

Tip 2:

Compressiekleding is een heel persoonlijke keuze: sommige zweren erbij, anderen moeten er juist niets van hebben. Wetenschappelijk gezien is er ook geen eenduidig bewijs voor de werking van compressiekleding voor sporters. Toch kun je deze kleding niet zomaar aan de kant schuiven. Omdat deze kleding op strategische punten strakker zit dan normale basislagen en sokken, krijgen je aderen en spieren eigenlijk een steuntje in de rug. Het gaat je niet ongetraind naar de finish van een marathon of ultra trail brengen, maar kan er zeker voor zorgen dat het vermoeide gevoel in je benen uitgesteld wordt. Geloof je niet in deze werking, dan zijn een compressieshirt of -sokken heel geschikt om schuurplekken of blaren te voorkomen. Bij compressiekleding is het belangrijk om – als je tussen twee maten in zit – de grotere maat te nemen, zodat de kleding niet gaat knellen.

Tip 3:

Leer je spullen kennen! Je hebt getraind voor die ene gave trail in de bergen, en wilt jezelf voor al je harde werk belonen door vlak voor het evenement een nieuw racevest te kopen. Want zeg nou zelf, zo’n nieuwe aanwinst geeft nog net even wat extra motivatie om die hoogtemeters te gaan tackelen. Of je besluit dat het tijdens zo’n race ook tijd wordt om maar eens met gelletjes te beginnen. Dat zie je de rest van het deelnemersveld immers ook doen en vanuit de organisatie word je (misschien) verplicht deels je eigen eten mee te nemen, dus wat zou er mis kunnen gaan?

Je start nog vol adrenaline en merkt wel dat je vest een beetje hobbelt, maar drukt je lichte zorgen daarover weg. Dat went vast, toch? Daarbij wordt het deels veroorzaakt door de inhoud ervan en die wordt naarmate je meer eet en drinkt lichter, dus zou het schuren logischerwijs steeds minder moeten worden. Een kilometer of 5 later beginnen de eerste schuurplekken zich echter aan te dienen. Nog niet erg genoeg om echt heel pijnlijk te zijn, maar verdwijnen doen ze zeker niet meer. Tel daar nog 5 kilometer en wat zweet bij, en je hebt het recept voor een paar heel vervelende en pijnlijke schuurplekken die je plezier in de kroon op je harde werk behoorlijk kunnen verpesten. En dat gelletje waarvan je hoopt dat het je een broodnodige energieboost gaat geven, kan er ook net voor zorgen dat je het liefst een sprintje naar het dichtstbijzijnde toilet wilt trekken dan dat het je vleugels geeft voor de laatste kilometers naar de finish.

Net als dat je tijdens je trainingen jezelf als loper steeds beter leert kennen, is het dus ook heel belangrijk om je uitrusting in de aanloop naar het evenement waarin je het wilt gaan gebruiken uitvoerig te testen. Zo kom je er precies achter wat voor jou wel of juist niet werkt. Rustige duurloopjes zijn daar perfect voor.