Anderen helpen | Rob Harmeling

Ruben Wattel | 19 maart 2022

Oud-profwielrenner Rob Harmeling is directeur van de Maartens Foundation, een stichting die zich inzet voor mensen met een motorische beperking.

Tekst Dennis van Bergen Fotografie Ferdy Damman

Een stevige wind blaast over Marle, een buurtschap in de Overijsselse gemeente Hellendoorn. Het is vochtig en vooral waterkoud. Maar voor Rob Harmeling (57) voelt deze dag blijkbaar als een zwoele zomeravond. Geduldig en langdurig poseert de oud-renner in zijn wielerkloffie. Een paar rondjes fietsen over het erf van zijn woonboerderij? Ook dat is voor hem geen enkel punt. “Ik ben getraind om niet op te geven”, zegt hij lachend wanneer de foto’s zijn gemaakt. “Kop d’r veur, dat karakter zal altijd wel in me blijven zitten.”

Harmeling is aangeschoven in zijn mancave. Een domein van rockgitaren. Van een dj-tafel. En van fietsen, uiteraard. Hij vertelt over zijn werk als directeur van de Maartens Foundation. Een stichting die zich inzet voor mensen met een motorische beperking. Mensen die er vaak alleen voor staan zodra de ziekenhuiszorg na een revalidatie is weggevallen. De Maartens Foundation strijdt ervoor dat deze groep niet in een maatschappelijk isolement belandt. “Heel dankbaar werk”, zegt Harmeling, wiens boek Geluk in beweging vorig jaar uitkwam. “Mensen die vanwege een dwarslaesie in een rolstoel zitten of hersenletsel hebben, stuiten op enorm veel drempels. Wij proberen die drempels voor ze weg te nemen.”

Hij herinnert zich het moment van zijn kennismaking met de foundation nog goed. Dat is nu ruim drie jaar geleden. Samen met een vriend was hij op de Canarische Eilanden voor een fietstrip toen hij via LinkedIn werd benaderd. Aanvankelijk dacht hij dat het om een vergissing ging. Maar dat gevoel veranderde op het moment dat hij de invitatie nog eens doorlas. Zoveel Rob Harmelingen met een imposant verleden als beroepsrenner lopen er tenslotte niet rond in Nederland. Prompt was hij enkele weken later, en vier intensieve gesprekken verder, directeur van de stichting. In die hoedanigheid zet hij zich in om jongeren met een handicap in de meest letterlijke zin in beweging te brengen. “Weet je wat zo mooi is aan dit werk? Je draagt echt wat bij aan de samenleving. Zodra mensen de draaideur van het ziekenhuis zijn uitgelopen nadat ze getroffen zijn door een ongeval, hersenbloeding of chronische spierziekte, belanden ze vaak in een soort niemandsland. Wij zijn met onze stichting de schakel tussen het moment van de ziekenhuisopname en het moment dat een revalidant zijn of haar gewone leven weer kan oppakken. En die hulp is nodig ook. Leven met een beperking is topsport. Die mensen kunnen elk steuntje in de rug gebruiken.”

“Leven met een beperking is topsport”

Ons, wij, samen; die woorden vallen regelmatig wanneer Harmeling met de hem kenmerkende passie vertelt. Ze passen naadloos bij zijn dienstbaarheid als renner tussen 1989 en 1995. Daarmee oogstte hij veel respect in het profpeloton. De verbinding met anderen zoeken vormt voor hem de rode draad in zijn leven. Hij kijkt daarbij niet zozeer naar wat iemand níet kan. Maar juist naar wat iemand wél kan. Hij kan daarover eindeloos anekdotes oplepelen. Neem die vrouw met wie hij kennismaakte in een revalidatiecentrum. Ze kon nauwelijks iets door chronische lage rugpijn. Zodra ze zich tien minuten had ingespannen, moest ze ten minste een half uur rusten. Geen enkel beweegplan werkte, met alle frustraties van dien. Totdat het in het gesprek over dansen ging. Daartoe bleek ze, tot haar eigen verbazing, wél in staat. Daarmee kon ze de belastbaarheid trainen. “Stond ze daar swingend voor me, de verwondering van haar gezicht spattend. Eindelijk had ze weer nieuw geluk in haar leven, dat was zó mooi om te zien. Dat gebeurt er nou wanneer je niet naar de onmogelijkheden kijkt, maar naar de mogelijkheden. Mensen zijn tot veel meer in staat dan ze zelf vaak denken. Om daar een bijdrage aan te kunnen leveren is prachtig. Daar kan ik echt een dag blij van zijn. De vonk in andermans ogen geeft mij energie.”

“Opeens ontdooide ze. Dat is fantastisch om mee te maken”

Als Harmeling vertelt over zijn omgang met cliënten, over het met elkaar nastreven van doelen, is het net alsof de zon in zijn ogen spontaan doorbreekt. De metaforen met de Tour de France zijn dan nooit ver weg. “Je komt alleen in Parijs bij de gratie van een sterk peloton”, klinkt het op die momenten uit de mond van de man die diep in zijn wezen altijd renner is gebleven. Het directeurschap van de Maartens Foundation past hem dan ook als een bergkoning de bolletjestrui, hoe schrijnend de situaties soms ook mogen zijn. De Tukker vermoedt dat zijn aanraakbare karakter een van de redenen is waarom mensen zich, zoals hij het stelt, ‘veilig bij hem voelen’. “Ik kan me nog een meisje van rond de zestien jaar herinneren bij wie de linkerhand niet functioneerde vanwege hersenletsel. Ze schaamde zich ervoor, dat merkte je aan alles. Bang dat anderen haar hand zagen. Ongemakkelijk hield ze daarom haar elektrische gitaar vast toen ik er was. Totdat ik zei: ‘Weet je, jij zou moeiteloos barré-akkoorden kunnen maken met die prachtige, ranke vingers van je.’ Opeens ontdooide ze. Blijkbaar voelde ze zich op haar gemak. Dat is fantastisch om mee te maken.”

Zelfspot
Bij hem thuis herinneren verschillende relikwieën aan zijn loopbaan, waarin zijn Tour-etappezege in Bordeaux in 1992 het absolute hoogtepunt vormde. Shirts hangen er uit zijn periode bij de TVM-ploeg, tal van foto’s bedekken de muren. Boven de deur prijken drie rode lantaarns. Een ervan kreeg hij nadat hij in 1991 laatste was geworden in de Ronde van Frankrijk, de andere twee ontving hij tijdens de daaropvolgende kermiskoersen in Nederland. Bij wijze van grap. “Slechts één keer als laatste geëindigd in de Tour en toch drie rode lantaarns in je prijzenkast hebben staan. Dan heb je het goed gedaan als renner.” De zelfspot, het alsmaar relativeren, de schoonheid zien in zijn beperkingen; het tekent feilloos wie de Tukker is. Grootspraak of zelfverheerlijking komt niet in zijn woordenboek voor. Laat staan negativisme. Illustratief: het door zijn dochter gefabriceerde wandtegeltje naast de tafel, waarop een van zijn levensmotto’s staat gegraveerd: ‘Het leven bestaat uit vele etappes. Het meeste leer je van de etappes die je níet wint.’

Een veelzeggende glimlach trekt om zijn mond wanneer hij geconfronteerd wordt met zijn eigen kreet. De afgelopen twee jaar werd de uitspraak ondubbelzinnig bewaarheid in zijn persoonlijke leven, bekent hij. Vanwege corona viel een groot deel van zijn inkomsten weg. Eenvoudigweg omdat de vitaliteitsprogramma’s die hij als ondernemer ontwikkelt voor bedrijven niet doorgingen vanwege het virus. Voor de lezingen die hij gewoonlijk in het hele land houdt gold hetzelfde. Gevolg: de man die als renner zelfs bij hevige storm niet van zijn fiets te blazen viel, vreesde opeens voor zijn (financiële) toekomst. Zou hij zijn geliefde woonboerderij moeten verkopen? Konden zijn buitenlandse fietsuitjes nog wel doorgaan? Noodgedwongen ging hij op zijn mountainbike naar werkafspraken, ook als die afspraken op aanzienlijke afstand van Marle waren. Zo bespaarde hij weer een tank benzine. “De afgelopen twee jaar waren heel zwaar voor me. Geregeld heb ik gedacht: hoe kan ik het allemaal nog bolwerken?”

Juist op die momenten kwam in hem weer de renner naar boven die desnoods tweehonderd kilometer op kop reed bij windkracht twaalf. En dat gebeurde meestal tijdens de fietsritjes door Twente en omgeving. “Dan dacht ik: wat is nou het ergste wat me kan gebeuren als al mijn geld verdampt? Tijdens die tochtjes praatte ik mezelf in wat ik allemaal wél heb: een lieve vrouw, twee gezonde kinderen, een hond die al elf jaar bij ons is. Een fit lichaam. Dát is het echte geluk.” Na een korte stilte: “Kijk, ik ontken niet dat we hier heel prettig wonen. Anderzijds had ik de boerderij ook moeiteloos verruild voor een pipowagen als de situatie daar om gevraagd zou hebben. De angst om het materialistische te verliezen ben ik de afgelopen jaar helemaal kwijtgeraakt.”

Monstertocht
In die zin, zegt hij, heeft de coronatijd ook wel iets goeds gebracht. Voor hem én voor de maatschappij. “We gingen tot de corona maar door, we maakten elkaar de kop maar gek. Kwam niet aan met opmerkingen als ‘ik ben een beetje down’ of ‘ik voel me eenzaam’. Daar was allemaal geen tijd voor. Ik geloof echt dat daarin nu een verandering komt, dat we er meer voor elkaar gaan zijn.”

Hij nam daar zelf alvast een voorschot op, afgelopen najaar, toen hij voor de zogenoemde ‘Geluk in Beweging Challenge’ in drie dagen liefst 1.200 kilometer op de fiets aflegde langs veertien revalidatieklinieken. Kriskras door Nederland haalde hij zo bijna 100.000 euro op voor de Maartens Foundation, die daarmee weer aan de slag kan met projecten die leiden tot meer zelfbewustzijn, zelfvertrouwen en geluk voor kwetsbaren. Soms denkt hij nog terug aan de monstertocht, geeft hij toe. Juist omdat die zo’n indruk op hem maakte. “Het meest genoot ik van die momenten waarop we aankwamen bij een kliniek en daar tientallen jongens en meiden zagen klappen en juichen. Dan realiseer je dat zij diegenen zijn voor wie je het allemaal doet. Het is fijn om bij te kunnen dragen aan hun geluk.”

“De wereld gaat een stukje mooier worden, dat geloof ik echt”

Dat laatste zal alleen maar makkelijker worden nu corona langzaam wordt verdreven en de wereld weer wat meer open lijkt te gaan. Harmeling kan niet wachten tot de dag dat het digitale tijdperk wat nadrukkelijker plaatsmaakt voor een periode waarin hij mensen weer vaker onder ogen komt, vooral ook de hulpbehoevenden waarvoor hij ten strijde trekt namens zijn stichting. “Weet je wat het is? Ondanks mijn 57 lentes ben ik altijd dat jochie van zes gebleven dat voor het eerst op de fiets stapte. Ik droom als een kind, heb de onbevangenheid van een kind en zie de wereld met het optimisme van een kind. Na een tijd waarin we met zijn allen op onszelf werden teruggeworpen, heb ik de overtuiging dat we meer zijn gaan inzien dat we elkaar nodig hebben. Dat we begrip moeten hebben voor elkaar. En dat we elkaar moeten helpen wanneer dit nodig is. Dat besef zullen we de komende tijd gaan terugzien in de samenleving. De wereld gaat een stukje mooier worden, dat geloof ik echt.”

MAARTENS FOUNDATION

De Maartens Foundation wil kinderen, jongeren en volwassenen met een beperking op het gebied van houding en beweging ondersteunen na de ziekenhuisperiode.
BEKIJK MAARTENS FOUNDATION

Goede doelen
FuturumShop voorzag Rob en zijn team van kleding en materiaal tijdens de Geluk in Beweging Challenge. FuturumShop kan ook jouw goede doel ondersteunen. Ga voor meer informatie naar www.FuturumShop.nl/GoedeDoelen.

FuturumMag.19

Dit artikel is afkomstig uit FuturumMag.19, het magazine van FuturumShop. Wil je meer interviews, reviews, tips of achtergrondverhalen lezen? Klik hier voor alle artikelen uit het FuturumMag.

Lees verder