De functie van de kooilengtes bij een achterderailleur

Brend van der Horst | 21 januari 2022

Een onderwerp dat wel wat aandacht verdient is de kooilengte van de derailleur. Omdat er nogal wat verwarring is over de kooilengtes die beschikbaar zijn bij de verschillende aangeboden achterderailleurs, ga ik proberen je meer duidelijkheid te geven. Waar moet je op letten met de geschiktheid van een kooi voor een mountainbike of een racefiets?

De achterderailleur vervult drie functies:

  • Door de schakelbeweging wordt de ketting van het ene kransje naar het andere kransje geleid
  • De bewegelijkheid van de derailleurkooi overbrugt het verschil in kettinglengte
  • De derailleur houdt de ketting op spanning

De kooi is het gedeelte van de derailleur waar de derailleurwieltjes aan vast zitten. De afstand tussen de derailleurwieltjes bepaalt de lengte van de kooi. Derailleurs zijn uitgevoerd in drie kooilengtes: Lang, middel en kort.

De keuze voor een korte of een langere kooi hangt niet per se af van het grootste tandwiel achter. De bedoelde functie voor de lengte van de kooi heeft te maken met dat de ketting een zekere spanning behoudt in elke schakelpositie in combinatie met het gebruikte crankstel. Een derailleur heeft op die manier een bepaalde capaciteit. Dat betekent dat de cassette een bepaalde grootte kan hebben ten opzichte van de kettingbladen. Hoe langer de kooi van de cassette is, hoe groter het grootste tandwiel van de cassette kan zijn. Met een eenvoudige berekening kun je bepalen welke cassette jouw derailleur aan kan. Misschien wil je gaan fietsen in de bergen en daarvoor een grotere cassette monteren. Op dit moment heb je een crankstel met bladen 50/34 en een cassette met 11/28 tandwielen.

  • 1. Haal het aantal tanden van het binnenblad af van het aantal tanden van het buitenblad (50-34= 16)
  • 2. Haal het aantal tanden van het grootste kransje af van het kleinste kransje van de cassette (28-11=17)
  • 3. Tel nu de uitkomsten van deze twee sommen bij elkaar op (16+17=33)

In bovenstaand rekenvoorbeeld kom je uit op 33. Als je derailleur een capaciteit van 35 tanden heeft kun je dus maximaal een 11/30 cassette monteren. Daarbij kom je namelijk uit op het volgende: 50-34= 16 en 30-11=19. Dat maakt samen 35. Wil je een grotere cassette monteren? Dan heb je een derailleur nodig met langere kooi. De capaciteit die overigens veelal staat aangegeven op de achterzijde van de derailleur is een aanduiding van wat het maximum aan verschil is tussen het grootste en het kleinste tandwiel.


Latere groepsets zoals de Ultegra en Dura-Ace 12-speed hebben nog maar één soort derailleur met een kooi die lang genoeg is voor alle typen cassette. Dat maakt het allemaal een stuk eenvoudiger!

Triple – Kort | Dubbel – Medium| Single – Lang

Voor de kooi van een racefiets geldt, wanneer er voor een dubbel op zit, dan is een medium kooi een goede keuze. Zit er een triple op, dan wordt die vaan met een korte kooi geleverd. Single speed (mountainbikes) worden vaak met een lange kooi gebruikt. Dit omdat ze een enorme cassette moeten kunnen bedienen. Het gaat er om dat de derailleur de ketting op spanning kan houden en de schakelingen kan opvangen zonder dat de ketting van de tandwielen af zal lopen.

Extremen in dit geval zijn de uiterste standen van de ketting. Daarbij ligt de ketting op het kleinste blad voor en achter of op het grootste blad voor en achater. De ketting staat scheef en de derailleur in zijn uiterste stand. Eigenlijk moet een fiets op deze twee uiterste standen te schakelen zijn, zonder in problemen te geraken maar toch wordt het vaak afgeraden. Dit omdat er veel druk op de onderdelen komt te staan en de kans op een brekende ketting en slijtage veel groter zijn.